Je steelt geen tasjes

Wat lees ik daar op de website van De Standaard, 6 mei 2014? Een man uit Putte riskeert bijna 40.000 euro te betalen aan de Belgian Anti-piracy Federation (BAF). 40.000 euro, daar kan je al eens gek mee doen. Wat zou die kerel op zijn kerfstok hebben? Want die alerte BAF-gildebroeders zullen toch niet zomaar de eerste beste kleine man in de straat een monsterboete aansmeren?

W. - Witse de film

W. – Witse de film

Arrr! Keel-haul!

Zou de beklaagde tienduizenden euro’s verdiend hebben met de verkoop van illegale dvd’s? Eigenhandig de poten van de Belgische filmindustrie afzagen door elke week honderden stuks van The Broken Circle Breakdown, F.C. De Kampioenen – Kampioen zijn blijft plezant! en, laat het uit alstublieft, W. – Witse de film op de zwarte markt te slijten? Incl. gekopieerde coverhoesjes op glanzend kwaliteitsfotopapier? Quod non.

Het gaat om een 39-jarige buschauffeur die kinderfilms downloadde voor zijn driekoppige kroost en invalide vrouw. Bambi. Doornroosje101 Dalmatiërs. De Leeuwenkoning. Animatiemeesterwerken uit de tijd dat Disney de beelddrager beheerste. De buschauffeur was niet de enige ‘schurk’ die terecht stond voor de correctionele rechtbank van Gent. Ook de oprichter en de beheerders van de website, waar de beschuldigde de tekenfilms plukte, werden gesommeerd. Het is te zeggen. Een minnelijke schikking reduceerde hun boete aanzienlijk. Zoveel geluk had de buschauffeur niet.

Kleine garnalen?

Zou Robin Hood tussen de gedownloade titels staan? Disneys interpretatie van de eeuwenoude legendarische vrijbuiter uit Sherwood Forest. Een antropomorfe vos die steelt van de rijken, zijn buit deelt met de armen en en passant Lady Marian binnendoet. Begrijp me niet verkeerd, commies. Piraterij is diefstal. Of beter gezegd: broodroof. Piraterij fnuikt de toekomst van de film- en muzieksector. Maar piraterij verdwijnt niet door kleine garnalen aan te pakken.

Scar - Life's not fair

Het doet allemaal wat denken aan het verhaal van Jammie Thomas-Rasset. De alleenstaande moeder uit Minnesota haalde in 2007 24 liedjes binnen op clandestiene wijze. Kreeg daar in 2009 een gepeperde rekening voor gepresenteerd. 1,9 miljoen Amerikaanse pietermannen. Daar koop je al wat cd’s mee. Enig gevoel voor nuance is aangewezen. De dame zou een eerdere, gunstigere schikking afgewezen hebben. Na een ellenlange procedurestrijd klopte het hamertje najaar 2012 de definitieve dwangsom van 222.000 dollar af.

Nuancering

Terug naar onze brave buschauffeur. Ook hier is enig gevoel voor nuance op zijn plaats. Op de website van zusterkrant Het Nieuwsblad lezen we dat de man in kwestie terecht staat voor het zich onrechtmatig toe-eigenen van ‘253 illegale films, 64 computergames en 22.000 muziekbestanden’. Dat is meer dan wat kinderfilms. Toegeven, een handvol kinderfilms komt sympathieker over. Iets zegt me dat ze daar bij Disney ook geen boterham minder voor eten. Het geld stroomt net met kruiwagens binnen dankzij het succes van het knappe Frozen. Maar miljoenen illegale downloads, dat knabbelt wel lekker een eind weg aan je broodzak.

Frozen - Let it go

Tijd om de bonen te morsen. Het bestaan van een instantie als BAF heeft zijn verdiensten in de strijd tegen piraterij. Tenminste, als elke digitale zeeschuimer even streng (of even mild) beoordeeld wordt. Begin juni weet de buschauffeur of hij daadwerkelijk 37.714 euro moet neertellen voor zijn kleinschalige piraterij. Hoezeer ik als film- en muziekliefhebber piraterij veroordeel – de fratsen van Jack Sparrow even niet meegerekend – hoop ik dat de man vrijuit gaat. Zo niet, moge Neveneffectens Basta als een feniks uit de vergetelheid rijzen en BAFs discutabele methodiek scherp op de korrel nemen.

Epiloog

Mogen ze gelijk ook hun pijlen op de dagbladen richten. Want nauwelijks zag deze pennenvrucht het levenslicht, of het verhaal nam alweer een nieuwe wending. Daar sta je dan mooi, als noeste blogger op zoek naar rechtvaardigheid. Gelukkig zijn er Disney-GIFs om aan de waan van de dag te ontsnappen.

Pendelperikelen & Sumatraanse tijgers

Het was zo’n dag waarop ik op een verlossend telefoontje wachtte. Een van die vier functies in Antwerpen waarvoor ik onlangs solliciteerde, onder andere. Want ja, het is zover gekomen dat zelfs die koekenstad en haar anarchistische foorkramers niet meer te vermijden zijn. Dat wordt lekker gefrustreerd pendelen zonder rijbewijs. Die Jo Cornu kan maar beter maken dat zijn locomotieven een beetje op tijd komen.

Een potentaat met een kabouterbaard

Niet dat die potentaat van een spoorbaas daar voorlopig al veel werk van gemaakt heeft. Posen met zijn strak getrimde kabouterbaard. Tot daaraan toe. Maar zorgen dat één van die treintoestellen op tijd arriveert – het feit dat er überhaupt een trein arriveert, is bij momenten (kuch, het traject richting Brussel, kuch) al een schouderklopje waard – dat is er teveel aan.

Jo Cornu - Belga

Met deze man wordt het anders

‘Maar hij belooft stiptheid!’ Een gewiekste marketingtruc, want hij rekt de reistijden. ‘Maar hij wil wifi installeren op de trein en in het station!’ Dat zal me worst wezen. Zodra mensen internet ter beschikking hebben op de trein, is de wereld voorgoed verloren. En ik zit zélf dagelijks op het wereldwijde web alsof er brood mee te verdienen valt. Naar verluidt zitten er ook enkele royale plakken brie, honing en walnoten in. Die bijscholing HTML-5, CSS, Drupal en Dreamweaver is er niet vreemd aan. ‘If you can’t beat them, join them’. Dat soort praatjes.

Meisjesparfum en natte hond

Als mensen nu ook al in de treinwagon beginnen te surfen, browsen, snapchatten en infantiele reacties op HLN te droppen, waar gaat de wereld dan naar toe? Wie zal er boeken lezen? Die grappige dingen die ruiken naar appelsienschillen, Tigratabak, verkruimelde zandkoekjes, meisjesparfum en natte hond – naar gelang de eigenaar.

Natuurlijk. Je kan ze ook lezen op je Kindle, iPad, Samsung Galaxy nummer zoveel en weet ik veel wat die kromgebogen loonslaafjes zo nog allemaal aan de Chinese fabrieksband in elkaar schroeven. Waar je ze alleszins niet op kan lezen, is op dat onding van een gratis, oh veeg voorteken, merkloze tablet die mijn oude man een tijdje geleden bij zijn Knackabonnement kreeg. Ik kan het weten. Want ik heb het toestel in mijn handen gehad. Drie keer, welgeteld.

De eerste keer om de batterij op te laden. Een tweede maal om een krantenapp te installeren. En een derde keer toen ik de tablet woest tegen de muur smeet en al mijn inwendige duivels ontbond nadat het kreng vroegtijdig de geest gaf.

Caveat emptor

Sindsdien ben ik van mening dat je een gegeven paard beter wél in de bek kijkt. Voor je het weet is het een manke knol met een stel rotte kiezen. ‘Caveat emptor’, zou Test-Aankoop zeggen. Terug naar dat telefoontje. (Pro memorie: de aanzet van dit blog die nauwelijks een paragraaf ver verloren ging onder een stortvloed van pseudopopulistische ergernis). Het bleek een medewerker van Greenpeace Belgium te zijn. Vriend en vijand weten dat ik deze NGO een warm hart toedraag. Hoewel ik ze soms een tikkeltje te soft vind. Niet iedereen kan Sea Shepherd zijn natuurlijk.

Greenpeace

Greenpeace

Of ik geen maandelijkse bijdrage wou leveren? Want laatst had ik mijn schouders onder enkele Greenpeace-acties gezet, toch? Ondermeer op het palmares: een petitie ten voordele van de Sumatraanse tijger. Een aimabel diertje met een fraaie pels. Die as we speak slechts 400 gabbers meer in het wild heeft rondlopen. Dat komt omdat inhalige palmolie producerende lui lelijke dingen met het Indonesische regenwoud doen.

Power equality

Fuck that shit’, dacht ik toen ik het rapport las. En onverdroten smeet ik mijn persoonsgegevens in de strijd. Heel soms heeft dat effect. ‘Sumatran tiger, power equality.’ – ‘Always seeing everything, my brother’, miauwde de Indonesische regenwoudkat me Ghost Dog-gewijs toe. Ik hoorde dat de Japanse walvisvaart sinds kort verboden is. Ja. Ooit komt die gulle maandelijkse bijdrage er wel.

Waarom ik 2000 Romeinse munten uit mijn hoofd ken

Een tijdje geleden speelde mijn goede maat Ruben Haegens in de Cosa. Een hoogdag. Want als geen ander schetst deze poète maudit de troublesse van deze klote eeuw, die onder geschiedkundigen te boek staat als de 21ste sedert een langharige zwerver zich krijsend uit de schoot van zijn moeder in deze wrede wereld stortte. Tussen ons gezegd en gezwegen: dat zou die langharige zwerver zich nog duchtig beklagen, want rond zijn 33ste werd hij door een stelletje overijverige Romeinen aan het kruis genageld.

Gewoon Ruben

Gewoon Ruben

Maar laten we vooral niet te ver van de essentie afwijken. In zijn verbaal gevecht met de allesbehalve plezierige samenleving krijgt Ruben – die zich op het podium ook wel eens ‘Gewoon Ruben’ laat noemen – rugdekking van zijn breedgeschouderde broer Maxim, een man tegen wiens vuist je liever niet wil lopen, en DJ Darc, een nom de plume van mijn andere goede maat Thierry Van Ransbeeck.

Ik maak er altijd een erezaak van om geen optreden van Gewoon Ruben te missen. Omdat ik hem goed vind. Maar ook omdat ik nu eenmaal geen zin heb om tegen de vuist van hogergenoemde Maxim te lopen. Verzachtende omstandigheden waren er die keer dat ik met mijn missus het Kroatische eiland Hvar rondtrok en tussen de lavendelbloemen, rode wijn, gekke oude wijven die ons kost wat kost een Zimmer wouden aanbieden, en de ondergaande zon tevergeefs hoopte dat we er altijd zouden blijven. Een beetje zoals Leonardo DiCaprio en zijn gestoorde vrouw in Inception.

Hvar

Hvar

Dat was helaas niet mogelijk. Het positieve aan de zaak, is dat ik daardoor dus geregeld mijn goede maat Ruben op het podium kan zien. Ruben en ik hebben er dan ook samen aardig wat jaren op zitten. De gemene deler: het leven en onze papieren strijd er tegen. We koesteren het besef dat je de muze niet kan dwingen. Al houdt dat ons beslist niet tegen om haar af en toe een flink pak lappen te geven.

‘Was’t wat ca va?’, vroeg Ruben na het optreden. ‘Altijd’, zei ik, terwijl ik vervelende persmuskieten, krolse groupies en een handvol zwakzinnige fans op afstand hield. ‘Maar je hebt Billy the Kid niet gespeeld. Doodzonde is dat.’

Billy the Kid

Billy the Kid

In Billy the Kid vertelt Ruben over het gelijknamige tragische personage, bekend van de verhalen uit de Far West. De rapper op zijn best. Hij oordeelt niet, maar legt zijn begripvolle vinger op de zere plek. Billy the Kid had gewoon een mentor nodig. Mentoren zijn belangrijk.

Ik had het geluk er een paar te kruisen, in deze sentimentele bedrijvigheid die ik als ik in een goede bui verkeer als ‘het leven’ zou omschrijven. Eerst waren er de punkers. Ze leerde me dat niets het opgroeien zo dragelijk maakt als naar punkrock luisteren. Hoe ik potige gabbers uit de Handel moest verschalken wanneer ze na school op mijn muil sloegen omdat ik nu eenmaal een idioot kapsel had, dat leerden ze me dan weer niet.

The Casualties

The Casualties

Later kwamen de leraressen Nederlands. In tegenstelling tot hun collega’s van Fysica, Wiskunde, Chemie, Frans, Duits, Engels, en eigenlijk elk vak op het verwaarloosbare Geschiedenis, Esthetica en Lichamelijke Opvoeding (wanneer ik het geluk had dat het eens zwemmen in plaats van die eeuwige klote voetbal was) na, zagen ze iets in me. ‘Blijf schrijven, jongen’, fluisterde mevrouw Van Mulders me met vochtige ogen toe, toen ik eind juni 2005 de poorten van het klein college voorgoed achter me toe trok, maar niet alvorens me flink in de gratis drank van de proclamatie te storten.

Schrijven heb ik sindsdien altijd gedaan. Maar er moest ook een diploma gehaald worden, natuurlijk. Jammer genoeg lag de weg naar de Master Geschiedenis bezaaid met weinig bezielde professoren. Of ik nam de moeite niet om ze te waarderen. Die kans is groot, want deze ondankbare aap haalt wel vaker zijn neus op voor mensen die het goed met hem voor hebben.

Romeinse munten

Ik heb wel degelijk over deze kleine fuckers hier

In mijn masterjaar veranderde alles. Dat was helemaal te danken aan de heren Verboven en Zuiderhoek. Twee vakmannen die als geen ander de Klassieke Oudheid in de vingers hadden, en er niet voor terugdeinsden om deze kennis met anderen te delen. Tot op vandaag ken ik daardoor 2.000 Romeinse munten uit mijn hoofd en heeft geen enkel Latijns grafschrift geheimen voor mij. Jammer genoeg vallen daar geen prijzen mee te rapen.

Toch zal ik tot op de dag dat ik – omringd door mijn kinderen, kleinkinderen, mijn wondermooie missus op wie de jaren maar geen vat schijnen te krijgen en onze dikke oude huiskat Kwabberd de Poes – afscheid neem van dit leven en de talrijke geschenken die het me gaf en die ik al te vaak met een dikke fluim beantwoordde, geen sikkepit spijt hebben van mijn studiekeuze. Voor altijd van harte, mentoren van me. Als ik een Teenage Mutant Ninja Turtle was, dan waren jullie Meester Splinter.

Nooit zal de toekomst me in haar ketenen slaan

De tijd vliegt voorbij als een tierelier en je moet al Usain Bolt heten om haar bij te benen. Gisteren zat ik nog gezellig mijn knikkerbuit te tellen na een alweer lucratieve werkdag op de speelplaats. Vandaag moet ik me in zeventien bochten tegelijk wringen om te overleven in de digitale wildernis.

Een boze droom

Dat van die knikkers is overigens een metafoor. Was ik maar mijn knikkers aan het tellen. Dan lag Be Here Now van Oasis net in de platenbak van de Free Record Shop – dan was er überhaupt zelfs nog sprake van een Free Record Shop, begon er zo meteen een nieuwe aflevering van Xena: Warrior Princess op tv en kreeg ik een glas water en een aai over mijn bol van mijn lieve moeder met de geruststellende woorden dat dit hele volwassen leven maar een boze droom was.

Back to reality. Daarnet vond ik een mailtje van Microsoft in mijn inbox. De onheilspellende subject line – marketeerslang voor het heel wat minder fancy ‘onderwerptitel’ – joeg me terstond de daver op het lijf. ‘Op 8 april 2014 stopt de technische ondersteuning van Windows XP.’ Mijn god. 8 april al. Nog maar enkele weken alvorens hackers aller landen als de wiedeweerga mijn geliefkoosde desktop binnendringen!

Mijn maag kromp samen. Angstzweet spoot met hele geisers uit elke porie van mijn iets te goed doorvoede lijf. De laatste keer dat ik me in zo’n benarde situatie bevond, was toen de HR-consulente van Test-Aankoop enkele weken geleden out of the blue tijdens het sollicitatiegesprek naar Frans overschakelde. Die avond schreef ik in mijn, met stickers van Captain America, Freddy Maertens, Frank Turner, Pretty Whores en andere punkrock coryfeeën beplakte, dagboek: ‘nooit meer lichtvoetig voor tweetalige functies solliciteren’ & ‘praten met een Jean Reno-accent genereert geen gunstig hefboomeffect.’

Le Jean Reno

Terug naar die Windows XP. The powers that be van Microsoft hebben dus besloten er de stekker uit te halen. Wat nu geblazen? Hoe beveilig ik mijn onvoltooide toekomstige bestsellers?

Ik heb het natuurlijk over de kladversies van de pikzwarte graphic novel Beanical Man, de ontroerende Bildungsroman De jongens uit de Van Hulthem Straat, The Isle of Man’s niet-geautoriseerde bandbiografie Telecasters & Tequila, het kookboek Lekker vegetarisch koken voor schrale batsers – het begin van een hegemonie in de non-fictie boekentoptien die zelfs Pascal Naessens’ palmares doet verbleken, het kinderboek Opa ik wil ook een snor – een keihard verhaal over aanvaarding, het kleinkind in kwestie betreft immers een meisje, mijn muzikale memoires getiteld 10 shitbands waar ik totaal uit de maat baste, het sciencefiction werk Hoe ik eindelijk een cent overhield aan Café Rouleur, enkele filmscenario’s die ik strikt geheim houd – tenzij ik me met een koude Duvel voor mijn neus in een of ander Aalsters café bevind en een toevallige passant de pech heeft dat het klokje voorbij de 12 p.m. gepasseerd is en ik begin te lullen zonder dat er ooit maar een einde lijkt aan te komen, en ten slotte ook nog een stuk of 1.568 gedichten waarvan, alle werkijver en Weltschmerz ten spijt, maar een achttal echt het lezen waard zijn.

Gezellig aan het werk op mijn desktop

Gezellig aan het werk op mijn desktop

Het antwoord is heel simpel. Door voor een prikje (lees: een rib uit het lijf, want denk maar niet dat deze ouwe knar van een pc compatibel is met deze hightechsoftware) over te stappen op Windows 8.1. Versie 8.1. al godbetert! Die zelfbewuste robots zitten niet stil! Kennelijk heeft Microsoft afgelopen decennium besturingssystemen zitten uitpoepen aan een snelheid waarmee hipsters van muziekgenre wisselen.

Cyroslaap

Hoe kon ik dit toch gemist hebben? Lag ik al die tijd in een cryoslaap? Was ik zo naïef, denkend dat Windows XP tot het bittere einde der tijden aan mijn zijde zou staan – iets wat ik 12 kilo geleden ook nog van mijn metabolisme dacht? Het moet wel. Ik heb dan ook een oude ziel. ‘En de eetlust van Jabba the Hut’, zou mijn missus hier liefkozend aan toevoegen. Mocht ik niet zo afhankelijk zijn van het internet, ik schreef op een Remington typemachine.

Echter, als ik het extreemlinkse krantenjournaille in Vlaanderen zo een beetje mag geloven, dachten wel 599.999 gelijkgestemde zielen er ook zo over. En met die hartverwarmende gemeenschapsgedachte houd ik me opnieuw een dag staande alvorens de smartphonezombies me naar hun ondergrondse kampen slepen.

Over die avond dat ik op mijn muil kreeg

De nacht is best nog jong voor mijn doen. Het parfum van Marlboro lights, zattemansklap en verschraald bier nevelt onder het sterrendak. Op de achtergrond klinkt een B-kantje van The Stone Roses. Het is mooi geweest zo. Ik groet de waard. ‘Peken, peken, houdt u goed’, zegt hij me.

Auream mediocritatem

Mijn maat Jeroen vraagt of ik nog een pintje lust. Maar al heel mijn leven probeer ik de filosofie van de Romeinse dichter Horatius te volgen. Auream mediocritatem. De gulden middenweg. Toegeven. Zelden slaag ik daar in. Maar elke morgenstond brengt een nieuwe les in deze merkwaardige leerschool die wetenschappers het leven noemen.

Horatius

Auream quisquis mediocritatem diligit, tutus caret obsoleti sordibus tecti, caret invidenda sobrius aula.

Ik drink mijn glas leeg. Trek mijn leren jas aan. Die spant best. Waarom maakt Lays zijn ketchupchips toch zo lekker? Mijn compagnon besluit eveneens dat het welletjes geweest is. Het is 03u10. De paasvakantie lonkt. Twee weken waarin we alle schade van het afgelopen semester kunnen goed maken. Been there, done that.

De lucky one

Buiten zuigen we gulzig onze longen vol met de frisse lentelucht. Jeroen wil nog een Bicky van Julien, de beroemdste – god hebbe zijn ziel – friturist die deze stad van stroppendragers ooit gekend heeft. Jeroen wil altijd nog een Bicky van Julien. Ik eet al even geen Bicky’s meer. Sinds 2002, het jaar dat ik besloot vegetariër te worden, om precies te zijn.

Tom WaitsNow the sun’s coming up, I’m riding with Lady Luck, freeway cars and trucks,
Stars beginning to fade, and I lead the parade
Just a-wishing I’d stayed a little longer,
Oh, Lord, let me tell you that the feeling’s getting stronger.

We nemen afscheid met een theatraliteit die niet zou misstaan in een seizoensfinale van Thuis en die alleen toogbroeders en zeveraars kunnen begrijpen. Mijn kot, de Kortrijksepoortstraat 201, KPS voor intimi, een huis dat ik sinds mensenheugenis deel met vrienden die komen en gaan naarmate de academiejaren verstrijken, is maar enkele honderden meters stappen.

Ik hou van dit moment. De Lucky one opsteken. Een vieze boer laten. Aan mijn gat krabben zonder dat iemand het kan zien. Zachtjes Ol’55 van Tom Waits neuriën in mijn hoofd. Dan gebeurt er iets onverwachts.

REVEAL!

Een kerel spreekt me aan.

‘Waarom hebt ge me daarnet de weg niet getoond?’ Waarom zat ge  daarstraks met mijn auto te lachen?’

Teenage Kicks

Ik probeer mijn belager zo vriendelijk en duidelijk mogelijk (dat eerste is na een bezoek aan tequilabar Boom Boom nooit een probleem, het tweede des te meer), dat hij zich vergist heeft.

Immers zeg ik, ik ben heel de avond het café niet uit geweest. Als ik me al eens van mijn kruk bewogen heb, was het om te pissen als een paard of een plaatje op te leggen – negen van de tien het fantastische Teenage Kicks van The Undertones of iets van Queen. Want barman Robyn is nu eenmaal zo’n topgozer van wie je alles mag.

Ik vraag mijn toekomstige nemesis of hij zeker is dat hij niet de verkeerde voor heeft. Er lopen immers wel meer kerels met mijn signatuur door de Gentse Overpoortstraat. (Grijze hoodie van 19,99 euroloekes uit de H&M die elke student in zijn kast heeft hangen, cheapass leren jas van de Brusselse Agora-galerij die toch iets minder echt leer bleek te zijn achteraf gezien, T-shirt van de, je bent nu eenmaal een baas of je bent het niet, Beastie Boys, en mijn afgetrapte Adidas Superstars.)

United Scum

Plots verwijt de kerel me racist te zijn. Dat vind ik behoorlijk kras. Heel mijn leven heb ik geprobeerd om volgens de leer van Joe Strummer en Marco Roelofs te leven. In mijn gedachten heb ik de lyrics van United Scum op mijn schouderbladen getatoeëerd staan. Iedereen mag in mijn boot. Het baat niet.

Joe Strummer

We don’t give a fuck which crowd you’re in 
It doesn’t make sense what’s the color of your skin 
Bald, boots, long hair or converse shoes 
Welcome to the crowd, united scum rules 

Ik vertel hem dat ik altijd de weg toon als iemand het me vraagt. Goed, van tijd stuur ik wel eens iemand – zonder dat daar al te veel kwaad opzet mee gemoeid is – naar het hol van Pluto omdat ik nu eenmaal een geografienoob zonder weerga ben – vraag het maar aan mijn missus die op vakantie tot vervelens toe de kaart leest, maar soit.

Happy slapping

Plots krijg ik een duw. Ik sta met mijn rug tegen de muur nu. Ik zie dat mijn belager over sidekicks blijkt te beschikken. Als ninja’s en RVA-consulenten komen ze te voorschijn uit de schaduwkant van de nacht. Dan dringt langzaam de bittere waarheid door. Er is helemaal geen misverstand. Er is helemaal geen fuckin’ auto. Moest ik niet beter weten, ik zou zweren dat ik binnen twee seconden het slachtoffer van happy slapping word.

Paul Snoek - SchildersverdrietGek genoeg voel ik de eerste klap niet. Zo slecht voor de gezondheid zijn die bruine tequila’s van den Boom Boom dus ook niet. Beginnergeluk, zo blijkt. De tweede vuistslag komt aan als een moker. Iemand slaat mijn hoofd tegen de bakstenen muur.

Allerlei gedachten flitsen door mijn hoofd. Kom ik zo roemloos ten einde in een vuil, naar pis ruikend steegje? Wat moet er van mijn verzameling Marvel comics worden? Zal Jolien, haar guitig gezichtje nat van tranen, mijn Dropkick Murphys-vlag op mijn kist leggen? Zal het kerkorgel Don’t Look Back in Anger spelen?

Zal mijn oude man, met die warme diepe dichtersstem van hem, een vers of twee uit Paul Snoeks Schildersverdriet voorlezen? Valt er in de hemel iets te bikken dat de onvolprezen zelfgemaakte humus van mijn moedertje evenaart?

Waar ben je, Mike Ness???

De derde vuistslag volgt. Ik denk aan de wijze levenslessen van Mike Ness. Maar wat heb ik aan pin-ups en dobbelstenen, hier in dit uur van zwakte?

Mike NessTerwijl er langzamerhand meer sterretjes voor mijn ogen dansen dan in de originele en prequel Star Wars-trilogieën én de aankomende Episode 7 (je kan zien dat je het niet verprutst, J.J. Abrams!) samen, passeren er al die tijd studenten.

Dit alles gebeurt immers vlak bij Juliens vermaarde driesterrenrestaurant De Gouden Saté. Niemand helpt. Dat komt harder aan dan de vuistslagen die ik moegevochten incasseer.

Dan gebeurt er iets gek. Een jongeman mengt zich in het rumoer. Zijn maten naderen in zijn kielzog. Mijn belagers druipen af. Het kan. Mensen die het voor elkaar opnemen.

‘Alleen als ik lach’

Uren laten word ik wakker met een onaangenaam gevoel ter hoogte van mijn linkerkaak en rechteroogkas. Ik voel een frisse meisjeshand door mijn weerbarstige haren strelen. Mijn huisgenote Amelia heeft immers mijn missus gebeld.

Ze kijkt me aan met die mooie knikkers van haar die me sinds 17 maart 2009 elke dag opnieuw het gevoel geven dat alles uiteindelijk goed kan komen. Ze vraagt of het pijn doet. ‘Alleen als ik lach’, zeg ik.

Alle kabouters kunnen mijn blote rug op

Horatius - Giacomo Di ChiricoIn een betere wereld zou Oasis nog samen zijn en mijn Facebookstartpagina enkel volstaan met statusupdates van Horatius (de man achter de onsterfelijke woorden Nunc est bibendum), dagelijkse krantenstrips van Casper & Hobbes, foto’s van afgetrapte Japanse effectpedalen uit de jaren ’70 en YouTube-clips van, ik zeg maar wat, Social Distortion ten tijde van hun Sick Boys-tournee.

Nunc est bibendum, nunc pede libero pulsanda tellus, nunc Saliaribus ornare pulvinar deorum tempus erat dapibus, sodales. 

Jammer genoeg zie ik die dingen zelden op mijn startpagina verschijnen. Nooit, nu ik er zo even over nadenk. Ik ben daarentegen wel perfect op de hoogte van het aantal kilometers dat verschillende personae uit mijn kennissenkring wekelijks lopen en fietsen, waar en met wie ze het mooie weer maken, wat ze zoal opvreten aan vettigheid en delicatessen, en achter welke politieke vlag ze marcheren.

Boter op mijn hoofd

Pas op, ik heb ook wel wat boter op mijn hoofd. En het gaat om meer dan een vlootje Becel Pro-activ. Zelf spam ik namelijk te pas en, mijn vijanden kunnen het unaniem beamen, vooral te onpas met links naar artikels op hemelbestormende websites zoals Supercalifragilistic, Café Rouleur, en natuurlijk dit blog van deze zelfverklaarde antiheld tegen wil en dank.

De Café Rouleur-redactie

Nochtans val ik niet graag mensen lastig. Want zelf word ik ook niet graag lastig gevallen. Tenzij het de aanbellende scooterboy van Pizza Vega betreft, natuurlijk. Of een van de sympathieke obers van mijn stamcafé de Cosa Nostra. Of mijn lieve moedertje met haar onvolprezen zelfgemaakte humus.

Maar op deze zeldzame uitzonderingen na, laat deze knaap liever niet met zich ringeloren. Jammer genoeg geeft niet iedereen gehoor aan deze hartwens. De sommeerders van de RVA, om maar een voorbeeld te noemen.

Wat is er van mijn Facebookaquarium geworden?

Maar terug naar dat spammen op Facebook. Artikels (content, in de woorden van fancy marketeers die denken dat ze het warm water hebben uitgevonden omdat ze toevallig wat meer Engelse begrippen kennen dan de doorsnee sterveling) delen op sociale media is noodzakelijk, omdat de lezers nu eenmaal niet op mijn rug groeien.

Happy Aquarium

‘Wat groeit er dan wel op die gespierde achterkant van je, als we zo vrij mogen zijn?’ Nou, het begin van wat ooit een imponerend bos rughaar zal worden, tenzij de ongenadige pincet van mijn missus daar anders over denkt.

Nee, wat me stoort, is dat Facebook, ooit begonnen als dat grappige ding waar je één keer per week vissen voor iemands virtueel aquarium kocht, steeds vaker gekaapt wordt voor de politieke zaak. Er hangt precies iets in de lucht. Moest ik niet beter weten, ik zou verdorie denken dat er een of andere verkiezing zit aan te komen.

Profileringsdrang

Verkiezingen gaan onvermijdelijk gepaard met profileringsdrang. Zelf ben ik, je hebt het nu eenmaal het hart van een balorige veertienjarige punker of je hebt het niet, van mening dat politiek een black box van bullshit is. Nochtans heb ik me, in een nu ook niet zo heel ver verleden, uitvoerig verdiept in de studies van geschiedenis en politiek.

Carl Devos

Zo had ik op een dag het geluk het vak Belgisch federalisme te volgen bij de notoire Carl Devos. Dit heerschap staat ook wel bekend als de schrik van de eerstejaarsstudenten Politicologie. Dat doet hij door de bange schapen vragen te stellen als ‘Wat is macht?’, en duizend pagina’s en 24 lessen in zijn handboek later weten ze het nog niet.

Toch kan je vlotjes zestien op zijn examen halen zonder ooit naar het auditorium te gaan. Neem het van mij aan, die angst is een tikkeltje overroepen. Persoonlijk heb ik statistiek altijd veel griezeliger gevonden. Maar wie ben ik? Een arrogante aap die nog geen matrix zou herkennen als ze op zijn bord lag.

Cut the twattycrap

Hoe dan ook. Vandaag zei die ex-professor van me iets interessant op de website van Knack: ‘Het verkiezingsdebat gaat over teveel onnozelheden.’ Ik geloof hem. Zoals ik wel vaker meega in de woorden van mollige intelligentsia. Mensen die goed in het vlees zitten, spenderen immers weinig tijd aan sport, waardoor er meer kostbare uren overblijven om wijsheid op te doen. Been there, done that.

Simba - The Lion King

Laten we daarom alle twattycrap weggooien, zoals Rafiki met Simba deed aan het begin van The Lion King. En hopen dat 25 mei snel achter de rug is. De firma dankt u.

Hardcore zal nooit sterven, maar jij wel

Mogwai - Hardcore Will Never Die, But You Will

Hardcore Will Never Die, But You Will – is één van de beste platen van 2011. Nu vraag je je misschien wel af, ‘Zeg eens dikke veggie, wie ben jij om op zaterdagmiddag out of the blue de zelfverklaarde muziekgoeroe uit te hangen, en ons te vertellen waar het op staat in de hedendaagse muziekwereld?’

Maar dat is helemaal mijn bedoeling niet, lieve lezers (zijnde mijn moeder & zussen, drinkebroers van de lange tafel in café de Cosa Nostra, missus Jolien Van Varenbergh, de zichzelf googlende Tom Barman, de familie Huylebroek, en een handvol Brazilianen die af en toe op mijn blog belanden omdat ik nu eenmaal een SEO-Meister zonder weerga ben).

1994: The Year Punkrock Broke

Sterker nog. Op muzikaal vlak ben ik ergens blijven steken in 1994. Niet zo zeer omdat zotte Kurre, de getroubleerde blonde troubadour van Nirvana, hem dat jaar naar de filistijnen schoot.

Wel omdat 1994 te boek staat als het jaar waarin De Grote Drie zich aan de wereld openbaarden. 1 februari 1994. Green Day maakte het fantastische Dookie. Vijf oerdegelijke singles zullen de band voorgoed naar de hoogste regionen van de alternatieve hitlijsten katapulteren. Later zal Billie Joe Armstrong zijn smoel vol mascara smeren, maar dergelijke midlifecrisisfratsen heb je nooit helemaal in de hand.

NOFX - Punk in Drublic

I’ve got pockets full of kleenex and lint and holes
Where everything important to me
Just seems to fall right down my leg
And on to the floor
My closest friend linoleum
Linoleum

8 April 1994. The Offspring geeft een hele generatie puisterige pubers een gezicht met het onsterfelijke Smash. 19 juli 1994. NOFX zorgt er voor dat aan linoleum ruiken nooit meer hetzelfde zal zijn na Punk in Drublic. Toon me een betere punkrocksong dan The Brews, en ik toon je een pathologische leugenaar.

Het Lego Wolfpack kasteel

Ten tijde van dit alles zat ik natuurlijk nog in mijn eigen kak te graaien. Niet letterlijk dan, want ik liep toen toch al weer zeven jaar op deze mistroostige aardkloot rond. En anno 1994 had ik wel al wat andere zaakjes te regelen dat met mijn uitwerpselen te jongleren. Het Lego Wolfpack kasteel in elkaar steken, om maar een voorbeeld te geven.

The Wolfpack is a feared group of renegades. They won’t let anything or anyone stop their quest for riches.

Lego Wolfpack Castle

Maar enkele jaren later zullen wijze mentoren me deze baanbrekende punkrockplaten onder de neus schuiven. Meneer Ost, de sympathieke leerkracht Frans, zal tussen twee werkwoordvervoegingen door zeggen: ‘Hoed je voor de vuile punkers van de Handel en hun geschenken.’ Maar dergelijke waarschuwingen sla ik in de wind — want neem het van mijn missus aan: de dag dat deze tegendraadse aap iemands raad opvolgt, zal nog niet voor morgen zijn — en gretig haal ik het muzikale paard van Troje binnen. Nog geen halfjaar later zak ik van de Wiskunde-afdeling naar de Moderne Talen.

Tot op vandaag zijn wetenschappers nog niet helemaal overtuigd of er een correlatie bestaat tussen deze zwalpende studieresultaten en de teringherrie. In elk geval betekende deze plotse ommezwaai in mijn studiecarrière geen onoverkomelijk verlies. Er is afgelopen 26 jaar veel aan mij verloren gegaan, maar een burgerlijk ingenieur zat daar niet meteen bij.

Flamenco & Method Man

In de Latijn-Moderne Talen voel ik me al snel in mijn sas. Terstond word ik opgenomen door toffe kerels zoals Manuel Cano Ruiz, een gitano die flamenco speelt alsof het hellevuur door zijn knuisten brandt, Kevin, een jongen die op vlak van humor de hele stal Woestijnvismongolen het nakijken geeft, en Jason, de man die me inwijdt in de diepzinnige poëzie van Method Man en de RZA, waarvoor mijn eeuwige dank.

Donald Duck - Een Vrolijk WeekbladTussen het instuderen van Latijnse naamvallen, op de vuist gaan met gabbers van johnnykot de Promille, en het Donald Duck weekblad lezen door, laaf ik me aan hoger vernoemde platen, als ware ik Gunther Levi van De Romeo’s in café De Manke Kiek op een stevige zaterdagavond.

Simpel gesteld: met Dookie, Smash en Punk in Drublic zal het leven nooit meer hetzelfde zijn. Al kan het feit dat ik toen de grietjes en de goedkope pintjes van vzw ’t Koerken ontdekte, ook wel een klein aandeel gespeeld hebben in deze plejade van sentimentele nostalgische bullshit.

Mogwai

Tussen het brengen van plengoffers aan Green Day, The Offspring en NOFX door, was er natuurlijk ook altijd plaats voor andere muziek. Tupac Makaveli Shakur, Robbie Williams, Tomatito, Cannibal Corpse, en, pourquoi pas, Kelly Clarkson, om maar enkele habitués uit mijn Sony stereo op te noemen. Maar zelden was er een band die zo een luisterrijke soundtrack aan mijn, niet bijster veel voorstellende, bestaan gaf als Mogwai.

Kelly Clarkson - Because of You

Het Schotse postrockcollectief grossiert al jaren in gestoord luide, atmosferische, in weemoed gedrenkte platen. Niet zelden geven deze prachtschijven je het onbehaaglijke gevoel dat je zonet een familieverpakking scheermesjes ingeslikt hebt. Vaak zijn ze het deken dat je nodig hebt in slapeloze Siberische nachten.

Het Gwendolyn Rutten-gevoel

In mijn onvergetelijke kotjaren was hun Friend of the Night vaste prik na een avondje uitgaan. Iedere nacht dus, buiten die keer dat hevige schijterij me drie dagen aan mijn ziektebed gekluisterd hield. Even de luidsprekers opendraaien, mijn verloederde rode kop uit het raam hangen, en me de ongekroonde koning van de Karel Van Hulthemstraat wanen. Een beetje het Gwendolyn Rutten-gevoel na een geslaagde Open VLD-Nieuwjaarsborrel, zou je kunnen zeggen.

Gwendolyn Rutten - fulltime Open VLD machtswellustelinge

Daar was niet iedereen in het kotgebouw even blij mee. Margot, de sneaky trut van rechtover mijn deur, om maar een voorbeeld op te noemen. De keren dat kotbaas Kenny, niet weinig onder invloed van Margots lasterpraatjes, dreigde de politie te bellen voor geluidsoverlast, zijn niet op een hand te tellen.

Hoe dan ook. Zondag 2 februari komt Mogwai naar de AB. Ik heb tickets, en de verlichte despoot Bruno Tobback mag vrede in de Aalsterse gemeenteraadspolitiek brengen als achteraf blijkt dat die avond tegenvalt.

Politiek dakloos

Het zijn dolle tijden. In Amerika vriezen daklozen dood op straat. In de Lage Landen loop je in T-shirt zo het lauwe asfalt op. Dat komt goed uit. Want laat meer joggen nu net een van mijn vele Nieuwjaarsvoornemens zijn. Elke jaarwende is het weer zover. Minder chips vreten. De wc-bril minstens één keer per week naar beneden doen. Meer sporten. NOFX en Mogwai live zien. Panda’s redden. Der Zauberberg van Thomas Mann lezen.

Bruce Lee

Bruce Lee

Verder op het lijstje: mezelf leren opdrukken met duim en wijsvinger, zoals wijlen Bruce Lee. Want wat kon die zotte vechtersbaas wel niet allemaal? Rijstkorrels in de lucht gooien en ze vervolgens opvangen met een stel chopsticks, om maar een voorbeeld te geven. Wat hij dan weer niet kon, was ouder worden dan 32 jaar.

Alvast één discipline waar deze arme woerd de Oosterse legende omstreeks 2020 met verve de loef in zal afsteken. Tenzij ik natuurlijk vroegtijdig sterf in een bargevecht, neergeschoten wordt in de Aalsterse getto oever twoater, of me verstik in een vlok speeksel.

Nu zullen sommige van mijn lezers zich misschien afvragen: ‘Verslik jij je dan zo vaak in een vlok speeksel, ouwe reus?’ Nou, dat gebeurt meer dan me lief is. Want, al zeg ik het zelf, er mag al eens gelachen worden in dit mistroostig leven.

Jean-Jacques De Gucht

Kurt Cobain - NirvanaJammer genoeg deelt niet iedereen dat gevoel voor humor. Mensen rondom mij kijken alsmaar zuurder. Waar zijn de lach en kwinkslagen gebleven? Neem nu Jean-Jacques De Gucht.

Wat was die jongen zijn probleem eigenlijk, afgelopen week? Nu moet ik wel oppassen, wat een De Gucht in je blog op voeren, dat doe je lang niet altijd ongestraft. Ik zou niet de eerste schrijver zijn die een aangetekende brief in zijn poten gestopt krijgt. De toorn van de liberale illuminati is een drieste rottweiler die je beter slapen laat.

Time is ticking away

Waarom kon er eigenlijk geen lachje af bij die De Gucht junior? De jonge hemelbestormende Oost-Vlaamse Open VLD politicus, de Kurt Cobain van de lokale discount superette, de ongenaakbare heiland van de Aalsterse gemeenteraadspolitiek? Dat kwam omdat de blonde afgod onverwacht de duimen moest afleggen tegen Mathias De Clercq, die andere jonge hemelbestormende Oost-Vlaamse Open VLD politicus. Kennelijk is het Vlaamse lijsttrekkerschap van de Oost-Vlaamse Open VLD lijst een gewillig iets.

De kneuzen van Open VLD

De Gentenaar Mathias De Clercq wordt de Vlaamse lijsttrekker voor Open VLD in Oost-Vlaanderen. Hij haalde het donderdag in een stemming van zijn partij genoot Jean-Jacques De Gucht.

Dat zal me nu eens worst wezen. Het zou nochtans moeten. Want onheilsprofeten roepen elke dag opnieuw dezelfde wartaal. Dat er op 25 mei 2014 allerlei zotte dingen zullen gebeuren. ‘Oei, oei, krijg nu tieten’, denk ik dan. Op 25 mei al! Veel tijd is er niet meer om de Gordiaanse knoop door te hakken.

 Die Grüne Armee Fraktion

Want aan wie moet je in godsnaam je stem geven? Links gun ik het niet. Want die zullen me later het zuurverdiende geld uit de zakken kloppen, dat ik nu nog bij elkaar moet schrapen. Rechts gun ik het al evenmin. Want die willen me nu al de maandelijkse centen ontzeggen, die later flink welkom zullen zijn wanneer mijn schrijverscarrière me, nu ook niet zo geheel onverwacht, de dieperik in trekt.

Amnesty InternationalIn tsjeven geloof ik niet. En als je Vlaams stemt, komen koning Filip en de voltallige Rode Duivels misschien wel de volgende dag in je brievenbus pissen. ‘En Groen dan?’ Gebakfietste wereldwinkelklanten opperen weleens: ‘Die jongen vreet planten bij de vleet, haalt zijn neus op voor het autoverkeer. Zou zo’n wereldverbeteraar Wouter Van Besiens Grüne Armee Fraktion niet met zijn stem willen verblijden?

Want ja, tussen het incasseren van allerhande smerige pek en vieze veren door, probeert deze knul nog steeds een betere plaats van de wereld te maken. Door maandelijks arme onderdrukten proberen uit de tralies te schrijven, onder de vleugels van het onbaatzuchtige Amnesty International bijvoorbeeld. Zowat de enige NGO waar deze zelfverklaarde antiheld zijn poten voor in het vuur durft te steken zonder te moeten vrezen dat hij ze achteraf  compleet verkoold terug krijgt.

De hel van Nabi Saleh

De sociale mediagemeenschap mag dan om de haverklap memmen, neuten, kreften, zagen, miepen en balken dat het hier de hel is, het kan altijd erger dan onze artificiële constructie. In het dorpje Nabi Saleh bijvoorbeeld. Daar demonstreren dagelijks mensen vreedzaam tegen de Israëlische bezetting met allerlei gewelddadige gevolgen van dien. Maar over dat soort gesels hoor je nooit iemand.
Boromir - The Lord of the Rings

 It is a strange fate that we should suffer so much fear and doubt over so small a thing. Such a little thing.

Maar terug naar de groenen. Toegeven. Ze zien er wel redelijk uit, die jongens. Maar macht corrumpeert altijd. En we weten allemaal hoe het Boromir verging toen hij the Ring of Power vasthad.

Een wereld van soep.

Het was een doodgewone zondagmiddag. Mijn missus was nog niet op het appartement. Dus deed ik wat ik altijd doe op een doodgewone zondagmiddag. 37 keer naar Motorcycle Emptiness van Manic Street Preachers luisteren. Gevolgd door Franco Un-American van NOFX.  En daarna mag Everyday is like Sunday van Morrissey het gulden triptiek afsluiten. Want je moet deze simpele boerenlul niet vertellen wat goede muziek is.

Bruno Tobback

Tussendoor schreef ik wat op mijn laptop. De eeuwige roem zal me namelijk niet zomaar in de schoot geworpen worden. Het is ploeteren tot de dag dat Disney met grof geld over de brug komt om mijn kinderboek Opa, ik wil ook een snor te verfilmen.

Een ontroerend relaas over — ik verzin het niet — een jochie dat een snor wil. De tragedie zit hem in het feit dat hij helemaal geen plezierige Schnurrbart kan laten staan. Een herkenbaar verhaal. Want wie zou nou geen vrolijke snor onder zijn neus willen? Ik heb er alvast één en Bruno Tobback mag me kraken als ik ze ooit afscheer.

De jongens uit de Van Hulthemstraat

Lukt het daar niet mee, dan toch wel met De jongens uit de Van Hulthemstraat zeker? Een coming-of-age roman over een jongen van 21 die in Gent de tijd van zijn leven beleeft. Dat komt omdat hij met zijn maten elke avond de nacht in lichterlaaie zet.

Café Boom Boom

Of toch de plaatselijke horeca, zijnde ’t Krawietelke, den Backdoorcafé Boom boom en — we gaan er geen doekjes omwinden — de Pi-nuts. Ja ja, zulke avonturiers maken ze niet meer vandaag de dag.

Daarnaast schrijft de jongen ook flink wat karamellenverzen. Daar wint hij tot tweemaal toe Departuur mee, de literaire wedstrijd van UGent. Daar zijn de filoboys en filomekes niet bepaald blij mee. Misnoegd schreeuwen ze dat het een schande is dat een vieze historicus die amper kan articuleren het gouden plak kaapt.

J.D. Salinger

Dat laat die vieze historicus hem geen twee keer zeggen. Prompt drinkt hij op de prijsuitreiking de halve frigo in de backstage leeg. Want je kan de jongen wel uit Aalst halen, maar je haalt Aalst niet uit de jongen. Bij dit alles wenst de professionele jury hem een hoge vlucht toe. Jammer genoeg komt zijn carrière nooit helemaal van de grond.

J.D. Salinger

Dat komt omdat hij plotsklaps het zot in zijn kop krijgt. Hij stopt met aan poëziewedstrijden deel te nemen. Vermoedelijk heeft die onverwachte ommezwaai te maken met het feit dat hij net J.D. Salingers biografie van Ian Hamilton achter de kiezen had.

Want die Salinger was een mensenschuwe gek die niet bepaald een hoge pet op had van roem. Een nobele gedachte. Maar nobele gedachtes kan je niet tussen je boterham plakken.

‘Suffe beer’

Suffe beer

Daarom neemt de jongen op zijn 26ste opnieuw de pen ter handen. Want het is het enige wat hij kan. Naast lallen, lullen, praatjes maken, snurken als een holenbeer, de economische crisis uitleggen aan al wie het niet horen wil, aan zijn gat krabben en eieren bakken natuurlijk. Maar verder? Onze held kan niet eens de digitale tv aanzetten zonder hulp van zijn missus. ‘Suffe beer’, zegt ze dan.

Het valt niet mee om een man met een vork te zijn in een wereld van soep. Maar Liam Gallagher is er wel beroemd mee geworden. En met die woorden van troost houden we nog even stand.

Waar blijft mijn roem?

Er zijn zo van die dagen, dat ik me afvraag waar mijn roem blijft. Dan ga ik voor de spiegel staan. Knijp mijn ogen tot spleetjes. Monster de ongedefinieerde uitslag op mijn wangen, een snor die wel eens een trimbeurt kan gebruiken, en wallen waar Fientje Moerman angstig voor zou terugdeinzen. Ik ben haast 27. Wat hadden Jimi, Janis, Jim, Kurt en Amy op die leeftijd wel al allemaal niet verwezenlijkt?

You know that feeling you get
You feel you’re older than time

Roerei met kaas

Waaraan zou het liggen? Is het die lange voornaam? Dat aritmisch gevoel? Komt het omdat ik niet kan zingen? Of gewoon omdat ik niet in een band zit?

Vallen er dan geen prijzen meer te verdienen met het schrijven van melancholische zeemanspoezië, bovengemiddelde kennis van oude effectpedalen, flauwe woordspelingen, roereieren met kaas bakken, het verzinnen van stripfiguren zoals Beanical Man (half boon, half robot, 100 % superheld) en het typen van in weemoed gedrenkte ontboezemingen op een WordPressblog?

Where did it all go wrong?

Wie zal het zeggen. Wat ik wel weet, is dat ik me against all odds met de pen probeer recht te houden. En dat in technicolor en stereosound, in een almaar wreder wordende wereld. Dat valt niet mee, dat valt niet mee. Nochtans beloofde een wijze vrouw op leeftijd me ooit dat mijn leven een hoge vlucht ging nemen. Dat was, Maggie De Block mag met haar volle gewicht op mij gaan zitten als blijkt dat ik lieg, ergens in juni 1999.

Maggie De Block - Open VLD

In die tijd dat mevrouw Jeannine van klas 6B me een mooie toekomst toe dichtte, dachten wel meer volwassenen dat ik ooit nog iets knaps zou verwezenlijken. Want, al zeg ik het zelf, ik kon best een potje hoofdrekenen. Als daar geen geniale ingenieur of dokter uit zou voortkomen? Of gewoon een volwassen vent met een rijbewijs. Ik zeg maar wat.

Maar enkele jaren later bleek al snel dat het beloftevol kereltje niet in de wieg was gelegd om een vaccin tegen AIDS uit te dokteren. Het voedselprobleem uit de wereld helpen, bleek eveneens een brug te ver. Daarom besloot ik schrijver te worden. Een hondenstiel, al was het omdat er deze maand maar 100 euro binnenkwam.

Veel schrijven, weinig brood

Casper en HobbesToch klap ik iedere ochtend klokslag 8u trouw mijn Acer Aspire 7730G (°2008) open. Een onmisbaar tool voor elke broodschrijver. Want zo’n lompe onbetrouwbare bak — 17 inch, hoe moet ik anders mijn films bekijken voor Supercalifragilistic, het toonaangevende internetmedium voor al wie gepassioneerd is door de zevende kunst? — houdt je scherp.

Iedere 47 minuten valt ie namelijk uit, waardoor je voortdurend het gevoel hebt dat je schrijft met een geweerloop tegen je slapen gedrukt. Essentieel. Want dat is het leven van een broodschrijver. Veel schrijven, weinig brood. En zwarte sneeuw. Op en naast het computerscherm.

Koffiepads 365 DelhaizeVroeger koesterde ik nochtans het romantische idee dat schrijvers hele dagen in elitaire koffiehuizen zaten. Een beetje zoals Het Salon in Gent. Het vluchtelingtehuis voor ontheemde hipsters. Een beetje op hun Apple-notebooks pielen. De nieuwste van Arcade Fire door hun fancy koptelefoon jagen. En tussendoor heel losjes van een kopje rooibosthee nippen.

Hier gaat het er anders aan toe. Hier heerst het gevoel van It’s Just Me Against The World en 365-koffiepads. En ook wel eens Holler If Ya Hear Me. Want met 2Pac gaat het schrijven nog zo gemakkelijk. De rapper was nauwelijks 25 toen enkele kogels zijn hiphopheerschappij teniet deden. Nee, met mijn roem komt het nooit meer goed.