Pendelperikelen & Sumatraanse tijgers

Het was zo’n dag waarop ik op een verlossend telefoontje wachtte. Een van die vier functies in Antwerpen waarvoor ik onlangs solliciteerde, onder andere. Want ja, het is zover gekomen dat zelfs die koekenstad en haar anarchistische foorkramers niet meer te vermijden zijn. Dat wordt lekker gefrustreerd pendelen zonder rijbewijs. Die Jo Cornu kan maar beter maken dat zijn locomotieven een beetje op tijd komen.

Een potentaat met een kabouterbaard

Niet dat die potentaat van een spoorbaas daar voorlopig al veel werk van gemaakt heeft. Posen met zijn strak getrimde kabouterbaard. Tot daaraan toe. Maar zorgen dat één van die treintoestellen op tijd arriveert – het feit dat er überhaupt een trein arriveert, is bij momenten (kuch, het traject richting Brussel, kuch) al een schouderklopje waard – dat is er teveel aan.

Jo Cornu - Belga

Met deze man wordt het anders

‘Maar hij belooft stiptheid!’ Een gewiekste marketingtruc, want hij rekt de reistijden. ‘Maar hij wil wifi installeren op de trein en in het station!’ Dat zal me worst wezen. Zodra mensen internet ter beschikking hebben op de trein, is de wereld voorgoed verloren. En ik zit zélf dagelijks op het wereldwijde web alsof er brood mee te verdienen valt. Naar verluidt zitten er ook enkele royale plakken brie, honing en walnoten in. Die bijscholing HTML-5, CSS, Drupal en Dreamweaver is er niet vreemd aan. ‘If you can’t beat them, join them’. Dat soort praatjes.

Meisjesparfum en natte hond

Als mensen nu ook al in de treinwagon beginnen te surfen, browsen, snapchatten en infantiele reacties op HLN te droppen, waar gaat de wereld dan naar toe? Wie zal er boeken lezen? Die grappige dingen die ruiken naar appelsienschillen, Tigratabak, verkruimelde zandkoekjes, meisjesparfum en natte hond – naar gelang de eigenaar.

Natuurlijk. Je kan ze ook lezen op je Kindle, iPad, Samsung Galaxy nummer zoveel en weet ik veel wat die kromgebogen loonslaafjes zo nog allemaal aan de Chinese fabrieksband in elkaar schroeven. Waar je ze alleszins niet op kan lezen, is op dat onding van een gratis, oh veeg voorteken, merkloze tablet die mijn oude man een tijdje geleden bij zijn Knackabonnement kreeg. Ik kan het weten. Want ik heb het toestel in mijn handen gehad. Drie keer, welgeteld.

De eerste keer om de batterij op te laden. Een tweede maal om een krantenapp te installeren. En een derde keer toen ik de tablet woest tegen de muur smeet en al mijn inwendige duivels ontbond nadat het kreng vroegtijdig de geest gaf.

Caveat emptor

Sindsdien ben ik van mening dat je een gegeven paard beter wél in de bek kijkt. Voor je het weet is het een manke knol met een stel rotte kiezen. ‘Caveat emptor’, zou Test-Aankoop zeggen. Terug naar dat telefoontje. (Pro memorie: de aanzet van dit blog die nauwelijks een paragraaf ver verloren ging onder een stortvloed van pseudopopulistische ergernis). Het bleek een medewerker van Greenpeace Belgium te zijn. Vriend en vijand weten dat ik deze NGO een warm hart toedraag. Hoewel ik ze soms een tikkeltje te soft vind. Niet iedereen kan Sea Shepherd zijn natuurlijk.

Greenpeace

Greenpeace

Of ik geen maandelijkse bijdrage wou leveren? Want laatst had ik mijn schouders onder enkele Greenpeace-acties gezet, toch? Ondermeer op het palmares: een petitie ten voordele van de Sumatraanse tijger. Een aimabel diertje met een fraaie pels. Die as we speak slechts 400 gabbers meer in het wild heeft rondlopen. Dat komt omdat inhalige palmolie producerende lui lelijke dingen met het Indonesische regenwoud doen.

Power equality

Fuck that shit’, dacht ik toen ik het rapport las. En onverdroten smeet ik mijn persoonsgegevens in de strijd. Heel soms heeft dat effect. ‘Sumatran tiger, power equality.’ – ‘Always seeing everything, my brother’, miauwde de Indonesische regenwoudkat me Ghost Dog-gewijs toe. Ik hoorde dat de Japanse walvisvaart sinds kort verboden is. Ja. Ooit komt die gulle maandelijkse bijdrage er wel.