In lang vervlogen tijden besloot ik vegetariër te worden. Hoe lang vervlogen precies? Laat ons zeggen dat in die dagen niemand raar op keek als dieren hun muil opentrokken en er daarbij nog eens allerlei praat uit kwam. Ja, dat waren me nog eens tijden.
Puberclichés
Rondlopen in veel te grote T-shirts van groepen die nog een echte ziel hadden — al bestond daar bij Limp Bizkit al eens enige twijfel over. Je laatste fortuin in Mobistar-beltegoed steken opdat die Nokia 3310 toch weer een dag of twee operationeel was.
Iedere avond een streepje op de kalender afturven in afwachting dat The Two Towers, het tweede deel van Peter Jacksons The Lord of the Rings-trilogie, eindelijk op 18 december 2002 in de bioscoop zou komen.
Hoe kon ik nog meer aan het cliché van een langharige puisterige puber beantwoorden, dan door vegetariër te worden? Inderdaad. Dus uit het niets bande ik de consumptie van vlees, vis, gevogelte en het hele scala aan slijmerige schaaldieren uit mijn leven. Meer dan een decennium later heb ik daar nog steeds geen sikkepit spijt van.
Ska doen
Goed, af en toe raak ik wel eens verzeild in discussies met lastposten die tot vervelens toe naar mijn motivatie blijven polsen. Want mensen die per se ska moeten doen heb je altijd en overal.
En met ska verwijs ik niet naar het muziekgenre, waarbinnen godfathers als Madness en vele golven later ook plezierige bands zoals The Aggrolites de fakkel hoog houden. Neen, ik heb het over de uitdrukking ‘ska’. Een tussentaalbegrip dat vooral in de Aalsterse punt van de marginale driehoek Aalst–Ninove–Geraardsbergen courant gebruikt wordt.
Verder zijn er natuurlijk nog de onuitroeibare vooroordelen. Variërend van usual suspects als ‘Hoezo, een vegetariër eet geen vis?’ en ‘Als het niet voor de beestjes is, waarvoor dan wel?’ tot ‘Hoe komt het dan dat je er zo vet bij staat, vegetariërs zijn toch altijd slank?’
De keerzijde van de medaille
Voorts moet je ook voortdurend op je hoede zijn dat je met je zatte kloten niet in een pizzapunt Prosciutto bijt op een of ander folklore festival zoals de Gentse Feesten. Fastfoodkramen koesteren namelijk meer sardonische gevoelens jegens hun klanten dan je op het eerste zicht zou vermoeden. Maar verder valt het allemaal heel goed mee.
Al zal Jolien, mijn missus, er aan toevoegen dat het toch lang niet altijd een pretje is om samen te leven met zo’n balorige, koppige, halsstarrige, plantenetende loeder als yours truly.
Al was het maar omdat artisanaal gemaakte kruidige selderspread er nu eenmaal ongelofelijk goor uit ziet. Of omdat ze op vakantie weer eens heel wat leuke steakhouses en lekkere paellaschotels voor twee door haar neus ziet geboord worden.
Er staat een hoge prijs op het vrijwillig delen van je leven met mij. Iemand, geef dat meisje snel een levensgroot bronzen standbeeld.
Rise, vegetables, rise!
Maar er is ook goed nieuws. De laatste jaren schieten de vegetarische etablissementen als paddenstoelen uit de grond. Neem nu Gent.
De schone Arteveldestad waar ik mijn twee, achteraf bekeken niet bijster lucratieve, masters Geschiedenis en EU-studies haalde, staat bekend als de derde vegetariër-vriendelijkste stad van Europa.
Alleen Berlijn en Praag doen het beter. Die podiumverdeling is niet zo heel gek natuurlijk. Berlijn stikt namelijk van de stinkhippies. En als je ooit gezien hebt welke vleesgerechten ze zoal in de Tsjechische hoofdstad op de menukaart durven zetten, is die eerste plaats nu ook weer niet zo heel verwonderlijk.
De Petrus & ’t Krawietelke
Hoe dan ook. Sinds kort biedt het gezellige eet- en praatcafé Petrus elke dag een verse vegetarische dagschotel aan. Dat lieten mijn missus en ik ons geen twee keer zeggen. Een leuk detail aan de Petrus, is dat Tom Lievens er in de kookpotten roert. Gentse studenten kennen dit heerschap natuurlijk als de sympathieke barvader van ’t Krawietelke.
De mooie herinneringen die me bijblijven aan avonden in deze sfeervolle kaberdoes vallen met geen pen ter wereld te vatten. Al doen krachttermen als ‘zatte klap’, ‘lallen & lullen’, ‘peken, sjaak, ’t was den Long Island Iced Tea’ en ‘Laurent Claes bengelt weer aan een bierton’ al een verdienstelijke poging.
Daarnaast kan je er tot op vandaag iedere maandagavond klokslag 21u30 de beste bands in wording zien spelen. Al is het Krawietelpodium niet altijd een garantie op eeuwige roem.
Waar wacht je op, lamlendige Schueremans?
Want waarom vertikt die Herman Schueremans het jaar na jaar om de Zweedse punkrockgroep Pretty Whores op te bellen?
Waar blijft die gouden plaat voor het fantastische Radical Myths van Believo!?
Waarom moet Major Cobblestone tegenwoordig voor een schijntje in een bescheten caravan spelen op boerenkermissen zoals Blender Festival?
Hoe komt het dat ik nog geen vette cheque ontvangen heb om de geautoriseerde biografie (voorlopige werktitel: Telecasters & tequila) van The Isle of Man te schrijven?
Dit gezegd zijnde. De groenteburgers van de Petrus zijn erg lekker.