‘When I got the music, I got a place to go’, brulde Tim Armstrong ooit door mijn aftandse Sony stereoketen. Daarvoor moest ik er wel eerst het cd-boekje bijpakken. Want als het op articulatie aankomt, weet die jongen van geen hout pijlen te maken.
Rancid – Let’s Go
Hoe dan ook. Armstrongs – voor zover ik het weet geen familie van de dode astronaut of de fietsende kernpsychopaat uit Texas – wijze woorden komen uit het refrein van Radio, de tweede track van Rancids sublieme Let’s Go uit 1994. Let’s Go is een cd zoals Rancid ze vandaag niet meer maakt. Dat is naast nostalgisch geneuzel, vooral ook een wetenschappelijk verifieerbaar gegeven. Het skankende punkrockcollectief uit Berkeley heeft al sinds 2009 geen cd meer uitgebracht. En hun laatste wapenfeit, Let the Dominoes Fall, was nu ook niet meteen een aanwinst voor de platenkast.
Rancid – Let’s Go
Zal Honor Is All We Know, Rancids, alweer drie jaar en met veel omhaal en poeha geleden aangekondigde, achtste studioalbum meer zout en bearnaisesaus op de patatjes hebben? Ik mag het hopen. Maar op wat hoop ik wel niet? Eeuwige vrede in het Midden-Oosten, een broodje kaas tropical zonder cresson, tickets voor Morrissey in de Stadsschouwburg van Antwerpen aanstaande 26 november, een endorsement-deal met Vans, wereldheerschappij en een idioot die mijn Boss MT-2 Metal-Zone voor grof geld overneemt.
De grote Cosa Nostra MuziekQuiz
In afwachting probeer ik zoveel mogelijk zingeving aan het leven te geven. Bedelaars kleingeld geven zodat ze zich bij valavond rustig kunnen klemzuipen in het portaal van station Brussel-Noord, mijn neushaar wekelijks trimmen, een parka kopen en af en toe iets cultureels verantwoord doen. Zo kwam het dat ik afgelopen donderdag 28 augustus op de grote Cosa Nostra MuziekQuiz belandde.
De grote Cosa Nostra MuziekQuiz
Dat deed ik met een gelegenheidsteam dat voor de – bij gebrek aan beter woord –gelegenheid bestond uit mijn ouwe gabber Diederik, mijn ex-huisgenoot bleke Pierre (die in dit jaargetijde eerlijkheidshalve meer weg heeft van zongebronsde Maghrebijnse Pierre, maar soit), en tot slot de jonge adonis Tom Van Loederkerke. Eeuwige roem, voor minder deden we het niet. Doch, er waren meerdere kapers op de kust.
Christus de Heer
Zelfs uit de moerassige kreken van Zwijnaarde zijn quizploegen toegestroomd. Een beetje filologievriend kent Zwijnaarde natuurlijk als het gehucht waar de grote Vlaamse scribent Karel van de Woestijne zo’n 85 jaar geleden iets uitstootte dat verdacht veel op een doodsreutel leek. Waar is de tijd dat ik als zestienjarige bij kaarslicht en wierookdamp in ’s mans De modderen man las? Ver weg, en daar ben ik beslist niet rouwig om. Want Christus de Heer, wat kunnen zestienjarigen zich aanstellen.
Karel van de Woestijne
Terug naar het strijdtoneel van de grote Cosa Nostra MuziekQuiz. Terwijl mijn teamgenoten en ik brainstormen over een spitsvondige groepsnaam, monsteren we alvast de concurrentie. Die is beslist niet van de poes. Eén team heeft zelfs een gerenommeerde radiopresentator van het met belastinggeld gedopeerde Studio Brussel meegenomen. Andere deelnemers zijn dan weer oud genoeg om zich de opkomst van Elvis Presley en La Esterella te herinneren.
Team Alveracht
Plots stappen onze collega’s van team Alveracht het café binnen. Sneaky fuckin’ team Alveracht. Ik ken ze maar al te goed. Professionals. Een van hun vileine leden zou op zijn smartphone zelfs een app hebben staan waarmee hij landvlaggen memoriseert. Zonder te zeveren. Bij onze vorige confrontatie, de jaarlijkse quiz van zaalvoetbalploeg Rechteroever United, droogden ze mijn gelegenheidsteam “Den Dikken Is Er Nie” af als ware ze EcoComfort droogtrommels van de betrouwbare Duitse huishoudfabrikant Miele.
Team Saffenpauze
Veel tijd voor wrok en gesakker is er evenwel niet. De quizmaster, een fideel heerschap dat al eens moordnummers als The Dragster Wave van Ghinzu door zijn café laat schallen terwijl hij een pintje meedrinkt met het voetvolk, geeft hem meteen van jetje. De eerste vragen gaan erin als zoete koek. ‘Mm mm mm, mm mm mm mm mm.’ De Gérard Depardieu in ons vaart met Vangelis‘ Conquest of Paradise op de achtergrond zo het Amerikaanse vasteland in. Het is dat we onze draagbare telefoontoestellen moeten uitzetten, of ik belde moeder de missus dat ze de keukenkast geheid mag vrijmaken voor een prijzenmand of twee.
Aretha Franklin
De euforie blijkt van korte duur. Alweer een vraag opengelaten. Waarom hebben we eigenlijk nooit fatsoenlijk geïnvesteerd in soulmuziekkennis? Team Alveracht, dié hebben natuurlijk weer een wandelende Motown- en gospelencyclopedie in huis. We trekken dan maar de strategische kaart en krabbelen iedere keer een diepe zwarte vrouwenstem door de boxen weerklinkt “Aretha Franklin” op het antwoordenblad.
Aretha Franklin
De moraal kent gelukkig opnieuw een hoge vlucht wanneer de quizmaster naar de voornamen van de Spice Girls, Backstreet Boys-coverhoezen en andere dubieuze kennismaterie peilt. Niet voor niets hebben we jarenlang op woensdagnamiddag de Joepies van onze zussen achterovergedrukt. Het herwonnen zelfvertrouwen zakt al snel weer in als het algemeen prijspeil op de Japanse consumentenmarkt begin jaren 90, wanneer de metalliefhebber in ons een riff van Judas Priest met de prefab gothrock van Within Temptation verwart. Pek en veren zullen ons deel zijn, de eerstvolgende keer dat we naar Graspop gaan. Als we ooit nog binnen mogen.
Een ultieme wanhoopspoging
Ronde na ronde volgt. De puntenverdubbelende joker – een stickertje van Radio 2 – blijft akelig werkloos op ons tafeltje liggen. Langzaam maar zeker groeit het besef dat we ons hand overspeeld hebben. Er resten ons slechts twee opties. Met de staart tussen de benen het gebouw verlaten. Of een kaasplank en nog eens vier pintjes bestellen, en een ultieme wanhoopspoging doen.
De finale vragenronde gaat in. De deelnemers zitten helemaal op hun tandvlees. Quizmaster Stijn, die de vorige nacht tot half vijf ’s morgens vragen sprokkelde, roept zijn werkslaven om een rum-cola. Handschriften worden met de seconde onleesbaarder. Alsof er nog niet genoeg adrenaline door onze weke lijven bruist, zet de dj plots Don’t Look Back in Anger van Oasis in. Stoelen, tafels en mensen vliegen door het raam. Omdat het kan.
Lessen in nederigheid
Terwijl de strenge, doch rechtvaardige jury de antwoorden verbetert, wisselen de ploegen buiten wat small talk, hoogmoed en stinkstokken uit. Ondertussen wurg ik een van mijn teamgenoten omdat hij 1994 i.p.v. 1997 opschreef als sterfjaar van rapper Tupac Amaru Shakur. Een oudere man komt tussenbeide, en beslecht het geschil met de kurkdroge mededeling dat 2Pac grat niet in het jaar 1994 of 1997, maar in 1996 werd lekgeschoten. Lessen in nederigheid dienen zich aan daar waar je het niet verwacht. Laat ons volgende keer gewoon met rust, oude man.
Team Alveracht
Uiteindelijk moeten we genoegen nemen met een tiende plaats op achttien. Goud is voor de seniorenclub uit Zwijnaarde. Onze aartsvijanden van team Alveracht zijn vierde, en zien die positie beloond met, zover de beenhouwer in mij dat kan schatten, drie kilo worst. Blij dat ik vegetariër ben.