Over die avond dat ik op mijn muil kreeg

De nacht is best nog jong voor mijn doen. Het parfum van Marlboro lights, zattemansklap en verschraald bier nevelt onder het sterrendak. Op de achtergrond klinkt een B-kantje van The Stone Roses. Het is mooi geweest zo. Ik groet de waard. ‘Peken, peken, houdt u goed’, zegt hij me.

Auream mediocritatem

Mijn maat Jeroen vraagt of ik nog een pintje lust. Maar al heel mijn leven probeer ik de filosofie van de Romeinse dichter Horatius te volgen. Auream mediocritatem. De gulden middenweg. Toegeven. Zelden slaag ik daar in. Maar elke morgenstond brengt een nieuwe les in deze merkwaardige leerschool die wetenschappers het leven noemen.

Horatius

Auream quisquis mediocritatem diligit, tutus caret obsoleti sordibus tecti, caret invidenda sobrius aula.

Ik drink mijn glas leeg. Trek mijn leren jas aan. Die spant best. Waarom maakt Lays zijn ketchupchips toch zo lekker? Mijn compagnon besluit eveneens dat het welletjes geweest is. Het is 03u10. De paasvakantie lonkt. Twee weken waarin we alle schade van het afgelopen semester kunnen goed maken. Been there, done that.

De lucky one

Buiten zuigen we gulzig onze longen vol met de frisse lentelucht. Jeroen wil nog een Bicky van Julien, de beroemdste – god hebbe zijn ziel – friturist die deze stad van stroppendragers ooit gekend heeft. Jeroen wil altijd nog een Bicky van Julien. Ik eet al even geen Bicky’s meer. Sinds 2002, het jaar dat ik besloot vegetariër te worden, om precies te zijn.

Tom WaitsNow the sun’s coming up, I’m riding with Lady Luck, freeway cars and trucks,
Stars beginning to fade, and I lead the parade
Just a-wishing I’d stayed a little longer,
Oh, Lord, let me tell you that the feeling’s getting stronger.

We nemen afscheid met een theatraliteit die niet zou misstaan in een seizoensfinale van Thuis en die alleen toogbroeders en zeveraars kunnen begrijpen. Mijn kot, de Kortrijksepoortstraat 201, KPS voor intimi, een huis dat ik sinds mensenheugenis deel met vrienden die komen en gaan naarmate de academiejaren verstrijken, is maar enkele honderden meters stappen.

Ik hou van dit moment. De Lucky one opsteken. Een vieze boer laten. Aan mijn gat krabben zonder dat iemand het kan zien. Zachtjes Ol’55 van Tom Waits neuriën in mijn hoofd. Dan gebeurt er iets onverwachts.

REVEAL!

Een kerel spreekt me aan.

‘Waarom hebt ge me daarnet de weg niet getoond?’ Waarom zat ge  daarstraks met mijn auto te lachen?’

Teenage Kicks

Ik probeer mijn belager zo vriendelijk en duidelijk mogelijk (dat eerste is na een bezoek aan tequilabar Boom Boom nooit een probleem, het tweede des te meer), dat hij zich vergist heeft.

Immers zeg ik, ik ben heel de avond het café niet uit geweest. Als ik me al eens van mijn kruk bewogen heb, was het om te pissen als een paard of een plaatje op te leggen – negen van de tien het fantastische Teenage Kicks van The Undertones of iets van Queen. Want barman Robyn is nu eenmaal zo’n topgozer van wie je alles mag.

Ik vraag mijn toekomstige nemesis of hij zeker is dat hij niet de verkeerde voor heeft. Er lopen immers wel meer kerels met mijn signatuur door de Gentse Overpoortstraat. (Grijze hoodie van 19,99 euroloekes uit de H&M die elke student in zijn kast heeft hangen, cheapass leren jas van de Brusselse Agora-galerij die toch iets minder echt leer bleek te zijn achteraf gezien, T-shirt van de, je bent nu eenmaal een baas of je bent het niet, Beastie Boys, en mijn afgetrapte Adidas Superstars.)

United Scum

Plots verwijt de kerel me racist te zijn. Dat vind ik behoorlijk kras. Heel mijn leven heb ik geprobeerd om volgens de leer van Joe Strummer en Marco Roelofs te leven. In mijn gedachten heb ik de lyrics van United Scum op mijn schouderbladen getatoeëerd staan. Iedereen mag in mijn boot. Het baat niet.

Joe Strummer

We don’t give a fuck which crowd you’re in 
It doesn’t make sense what’s the color of your skin 
Bald, boots, long hair or converse shoes 
Welcome to the crowd, united scum rules 

Ik vertel hem dat ik altijd de weg toon als iemand het me vraagt. Goed, van tijd stuur ik wel eens iemand – zonder dat daar al te veel kwaad opzet mee gemoeid is – naar het hol van Pluto omdat ik nu eenmaal een geografienoob zonder weerga ben – vraag het maar aan mijn missus die op vakantie tot vervelens toe de kaart leest, maar soit.

Happy slapping

Plots krijg ik een duw. Ik sta met mijn rug tegen de muur nu. Ik zie dat mijn belager over sidekicks blijkt te beschikken. Als ninja’s en RVA-consulenten komen ze te voorschijn uit de schaduwkant van de nacht. Dan dringt langzaam de bittere waarheid door. Er is helemaal geen misverstand. Er is helemaal geen fuckin’ auto. Moest ik niet beter weten, ik zou zweren dat ik binnen twee seconden het slachtoffer van happy slapping word.

Paul Snoek - SchildersverdrietGek genoeg voel ik de eerste klap niet. Zo slecht voor de gezondheid zijn die bruine tequila’s van den Boom Boom dus ook niet. Beginnergeluk, zo blijkt. De tweede vuistslag komt aan als een moker. Iemand slaat mijn hoofd tegen de bakstenen muur.

Allerlei gedachten flitsen door mijn hoofd. Kom ik zo roemloos ten einde in een vuil, naar pis ruikend steegje? Wat moet er van mijn verzameling Marvel comics worden? Zal Jolien, haar guitig gezichtje nat van tranen, mijn Dropkick Murphys-vlag op mijn kist leggen? Zal het kerkorgel Don’t Look Back in Anger spelen?

Zal mijn oude man, met die warme diepe dichtersstem van hem, een vers of twee uit Paul Snoeks Schildersverdriet voorlezen? Valt er in de hemel iets te bikken dat de onvolprezen zelfgemaakte humus van mijn moedertje evenaart?

Waar ben je, Mike Ness???

De derde vuistslag volgt. Ik denk aan de wijze levenslessen van Mike Ness. Maar wat heb ik aan pin-ups en dobbelstenen, hier in dit uur van zwakte?

Mike NessTerwijl er langzamerhand meer sterretjes voor mijn ogen dansen dan in de originele en prequel Star Wars-trilogieën én de aankomende Episode 7 (je kan zien dat je het niet verprutst, J.J. Abrams!) samen, passeren er al die tijd studenten.

Dit alles gebeurt immers vlak bij Juliens vermaarde driesterrenrestaurant De Gouden Saté. Niemand helpt. Dat komt harder aan dan de vuistslagen die ik moegevochten incasseer.

Dan gebeurt er iets gek. Een jongeman mengt zich in het rumoer. Zijn maten naderen in zijn kielzog. Mijn belagers druipen af. Het kan. Mensen die het voor elkaar opnemen.

‘Alleen als ik lach’

Uren laten word ik wakker met een onaangenaam gevoel ter hoogte van mijn linkerkaak en rechteroogkas. Ik voel een frisse meisjeshand door mijn weerbarstige haren strelen. Mijn huisgenote Amelia heeft immers mijn missus gebeld.

Ze kijkt me aan met die mooie knikkers van haar die me sinds 17 maart 2009 elke dag opnieuw het gevoel geven dat alles uiteindelijk goed kan komen. Ze vraagt of het pijn doet. ‘Alleen als ik lach’, zeg ik.

Plaats een reactie