A’a

Het was een koude zaterdagvoormiddag. Die van vorige week, 7 januari 2017 om precies te zijn. Zeven dagen geleden dus. Als een door de wol geverfde kroniekschrijver blik ik even terug in de tijd en maak ik de rekening op. Ondertussen draait The Queen is Dead van The Smiths overuren op de achtergrond. There Is a Light That Never Goes Out, maar iemand moet het natuurlijk wel eerst willen aansteken. Da’s hoe melancholische historici rollen, a’a.

Een koude zaterdagvoormiddag, dus. Ik had nog welgeteld veertien minuten om mijn reclametekst in te dienen. Mijn huisgenoot stormde binnen, smeet een sneeuwbal naar mijn wezen en riep: “De eerste sneeuw!” Ja, ja. Met zo’n lul woon ik dus samen.

Fair enough. De keren dat ik bij het ochtendgloren de sleutel in het deurgat kriebel en in een dronkenmansroes losbarst in: “En als je nu niet van me houdt, dan hou je vast wel van de man die ik bedoeeeeeel te zijn!”, zijn ook niet meer op één hand te tellen.

Dat komt van Fresku, trouwens. De grootste levende Nederlandstalige rapper die ooit van het zonovergoten Curaçao op een stuk gesofisticeerd hout naar het mistroostige Hollandse vasteland spartelde. Ik zag hem deze zomer nog op Zwarte Cross in het gezelschap van mijn vrienden Mad Max, maat Renaat, den Dieter, grote Kristof en uiteraard mijn boosaardige huisgenoot Gewoon Ruben.

En fuck mijnen braven, dát was nog eens een optreden. Toen de Messiah Altijd Alleen inzette wou ik warempel in duizend stukjes uit elkaar vallen. Dat willen mensen wel vaker. Bij voorkeur als ze naar de wereld kijken. Dan hopen ze dat iemand met een vinger al haar oneffenheden wegstrijkt en fluistert dat alles goed komt.

Ja, ja. Het volwassen leven. De dertig lonkt en ik had nooit gedacht dat ik op dit punt met mijn beste maat zou samenwonen. De tempus had allicht meer traditionelere dingen voor mij in petto. Doch tijdens het steeds weer venijniger en sneller voortschrijden der jaren nam de boel ergens halvelings onderweg een ongemeen scherpe bocht. Mea culpa.

Pocahontas

Nooit zal ik weten hoe Strummer (Het meisje, naar de grote punkrockwarlord Joe Strummer. Ze heeft wilde bruine krullen en een rood vlekje onder haar rechteroog. Voor wiskunde krijgt ze een tien, en als ze lacht houdt alle ellendigheid even voor vijf seconden zijn muil.) en Ragnar (De oudere broer, naar de legendarische Noorse Vikingleider Ragnar Lodbrok. De genen bezegelden hem met een kort lontje, kleine handen en een apart gevoel voor rechtvaardigheid. Hij slaat elke klootzak die Strummer vals bejegent in ’t friet vaneen.) eruitzien.

Inderdaad. Als ik dan toch kinderen op de wereld zette, hadden ze zulke biene namen meegekregen, a’a.

Over naar de realiteit. Weemoed huist in mijn broze botten en ongevraagd val ik er de mensheid mee lastig. Soms pak ik ’s morgens een plastieken teiltje om in te spagen, terwijl ik denk aan het meisje dat nu met één of andere lelijke Apfelstrudel samenleeft. Ik hoop dat hij goed is voor haar en in de winter haar handen vastneemt. Ze had altijd koude handen, en iemand moet ze warm houden. Want ik wil niet dat ze het koud heeft.

En ondertussen staat er niet genoeg dough op de bank om het alleen te rooien. Vorige maand zat ik voor mijn Acer Aspire E-771G-laptop naar mijn bankrekening te kijken en barste ik net niet in tranen uit. In tussentijd gaan de freelancerzaakjes gelukkig een pak beter. Ik heb maar liefst vier opdrachten aan mijn kas hangen. Goh, goh. Nog even en ik kom in de buurt van het minimumloon!

Millennium Falcon

Eindelijk échte buffelmozzarella kopen, de Millennium Falcon in 1330 Legostukjes, een paar knalgele K2 Shreditors om aanstaande paasvakantie de Ischglse skipistes mee onveilig te maken, de verwarming een standje hoger zetten, een gulle gift van vijftig ballen voor Amnesty International, The History of the Decline and Fall of the Roman Empire in gebonden luxe-editie, drie dagen naar Disneyland met de prinses en de koning, en Stage Four van Touché Amoré op translucent blue vinyl, a’a.

Het kan niet op. Deze kleine ondernemer zal in tussentijd wel elk kwartaal exuberante sociale bijdragen ophoesten zodat Eva Pauwels onder de week de Lidl kan leegzuipen. Flap op tafel, a’a.

Het is een zegen dat ik sober leef. Bij elk bezoek aan de familiale Heimat zegt mijn lieve moedertje: “Eet jij wel genoeg, mijn jongen? Hier, pak die snijboontjes maar mee!” 68 kilo droog aan de haak, a’a. Ik slaap verdorie op een fuckin’ matras op de grond. Goed voor de rug, naar schijnt. De Britse topsporter David Beckham doet het ook, en die heeft het van de gerenommeerde slaapexpert Nick Littlehales. Dus er zal wel iets van waar zijn, a’a.

David Beckham - Nick Littlehales

Ooit wordt het beter. Het is slechts een kwestie van tijd alvorens Woestijnvis groen licht geeft voor mijn scenario, “De Puistenclub”. Een zwartgallig coming of age-verhaal over een tiener voor wie de jeugdbrand beslist niet lief is. Door een speling van het lot komt hij in contact met enkele al even pokdalige lotgenoten. Ze luisteren naar namen als Kefkef, Jizin, ’t Gebroken Zielken, Duim en Manuel Cano Ruiz, de grootste flamencogitarist die ooit met veel vertoon door dit grillige leven is uitgerocheld.

Als fuckin’ Mighty Morphin Power Rangers zet dit illustere sextet de Latijn-moderne talen op stelten en leren ze met vallen en opstaan de harde lessen van het leven. Frans, wiskunde, chemie en fysica: die vakken zullen aan hun bleke reet roesten. Italiaanse meesterwerken, Tomatito, Albert Camus, Paul Jambers en de Japanse cinema: voor minder klappen ze hun bescheten rolluiken niet open.

Het leven is een canvas, en ze kliederen er met een ware doodsverachting als jeugdige Jackson Pollocks op. ’s Nachts dromen ze met hun hongerige rechterhand onder de lakens over meisjes met ogen die doden, terwijl Rivers Cuomo Only in Dreams zingt. Ze zien er niet uit, maar weten dat humor hun wapen is.

Rivers Cuomo

Het hoofdpersonage heeft al snel in de smiezen dat je overigens helemaal geen adonis hoeft te zijn om er te komen. Als je maar de woorden hebt. Poëzie brengt hem boven alle verwachtingen in, Against All door Phil Collins gekweelde Odds en andere fuckin’ tralala, in contact met de mooiste meisjes.

Dat heeft hij van geen vreemde. Zijn vader versierde omstreeks 1982 het mooiste meisje dat ooit over het Oost-Vlaamse tenniscircuit flaneerde. Menig man vocht om haar hand, maar uiteindelijk gaf ze het aan een bescheiden dichter. Dat huzarenstukje realiseerde zijn oude man door haar simpelweg elke dag een gedicht te schrijven. Vier maanden later trouwen ze. Gewoon vlam, baf. Zo doen dichters dat, a’a.

En met die hoopvolle liefdeshistoire in gedachte, wacht ik op een SMS-je van het meisje wiens lippen me laatst compleet naar de kanariepietjes bliezen.

En alles wat had kunnen zijn

Het was een al bij al fatsoenlijk frisse vrijdagavond in december. Ergens op de Grote Markt beierde een indrukwekkend klokkenspel dat het 23:45 was. Ik zat lekker warm binnen voor mijn laptop een eindje weg te tikken. De woorden tolden door mijn knetterbol en ergens vanuit de diepte van dit altijd rood blozende hoofd overviel me de gedachte dat ik niet in de stad was. Dat was een beetje merkwaardig, want op momenten als deze ben ik er doorgaans niet weg te trekken.

Noem me gerust de nachtburgemeester. Maar Aalst heeft al haar nachtburgemeester. Ik ken hem toevallig bij naam. Soms groeten we elkaar en zegt hij grijnzend: kijk daar, mijn vriend Mattietaart! Dan schudden we beleefd de handen in elkander, wisselen we even wat random shit uit. Daarna wensen we elkaar het beste pour le temps qui reste en gaan we elk in alle uitzichtloze anonimiteit weer onze eigen weg.

Aalst - Grote Markt

Dat zijn de gesprekken die eigen zijn aan de uren waarop de maan zich aan ons nachtbrakers onttrekt. Wanneer de mooiste meisjes in een hoekje van de ruimte stiekem in stilte schaterlachen en we diep van binnen weten dat er een plaats is om voor te sterven. Dat ze als priemgetallen enkel deelbaar zijn door één en zichzelf. En god, wat zouden we graag het getal 1 zijn.

Ondertussen koesteren we de voortvliegende minuten. Bietsen we weekendnacht na weekendnacht sigaretten uit elkanders jaszakken in een beurtrol waar schuldbrieven en harde contanten niet van tel zijn. Soms verstopt het zachtste meisje van de avond haar handen onder de openstaande rij knopen van je ruitjeshemd en wil je pas gaan slapen nadat je alle sproetjes op haar voorhoofd hebt geteld.

Priemgetallen

Alles is rustig, en soms toch ook weer niet. Zoals die keer toen een opgefokte zatlap een pegeltje uit je linkeronderhoektand sloeg toen je tussenbeide kwam in een ongelijk handgemeen, omdat de immer alerte Caped Crusader in jou nu eenmaal geen onschuldig bloedvergieten verdraagt.

Ergens gelooft R. Kelly dat hij kan vliegen. Ergens beseffen we dat we deel uit maken van een verwarde generatie die het geluk nooit ten volle in pacht heeft, maar daarom nog niet verder van de liefde verwijderd staat. Maar nooit vertrouwen we elkaar toe dat we ’s anderendaags verdrinken in een leegte die we zelf geschapen hebben.

Ik stopte met het typen van dit geweeklaag, krabde aan mijn castagnetten, en dacht even aan mijn working class huisgenoot, die alweer een week in het ziektebed lag met een ontsteking waar zelfs zijn lokale geneesheer geen antwoord of diagnose wist op te plakken. Hij eet nochtans zo gezond. We hadden enkele uren daarvoor samen naar The Phantom Menace en Attack of the Clones gekeken. Want aanstaande dinsdag pikken we Rogue One mee, en een beetje Star Wars-fan is dan graag wat voorbereid.

rogue-one

En ik dacht aan de sympathieke uitbater van de nachtbuurtwinkel niet ver van onze schurkenburcht. Een fidele gozer van boven middelbare leeftijd die iedere avond weer in zijn iets te grote kostuumvest en zelf gestreken hemd glimlacht naar al wie zijn bescheiden handelszaak betreedt. Niet iedereen beantwoordt zijn gastvrijheid evenredig, en dat is een misdaad waar ik me behoorlijk boos kan over maken. Zijn naam ken ik niet, maar in gedachten noem ik hem Ranjit, naar de al even aardige Bengalese taxichauffeur uit How I Met Your Mother.

Nauwelijks ben je binnengewandeld of hij plukt je huismerk al uit de rekken achter zijn toonbank. Je vraagt hoe de avond was en hij antwoordt dat hij niet te klagen had. Je weet best wel beter. Dat het een hondenstiel moet zijn om op dit godvergeten uur alleen in een nachtwinkel te staan. Dus wuif je het wisselgeld weg, wens je hem nog een goedenacht en peuter je bij het naar buitengaan alvast een kleine sjarel uit het pakje.

tom-waits-quit

Je bedenkt je dat die kleine sjarels ooit je dood worden. Maar dat is niet erg, want je gaat toch in 2017 stoppen. Want je wil oud genoeg worden om de bloedjes van je zus te zien opgroeien. De prinses en de koning. De keizer is onderweg, en dan is het wachten op de admiraal. Nonkel snor hier zal eindeloos van jullie houden, zolang jullie zijn zeldzame stripcollectie maar niet onderpissen.

Eens thuis besef je dat je nog niet kan gaan slapen. De stad ontvouwt zich op wandelafstand steeds wijder open en lonkt naar je met de glimlach van een courtisane die je alles zal beloven ook al weet je dat ze het nooit ten volle waar kan maken.

Standvastig negeer je haar zoete sirenegezang. En daar zit je dan op je slaapkamer, aan de houten tuintafel die je een bureau noemt. Je plukt opnieuw een galletje uit het pakje, haalt de “enkel-voor-uiterst-speciale-binnengelegenheden-cendrier” boven, zet de Zalman-koptelefoon op je half bevroren oren en schuift een schijfje in de lader.

Nine Inch Nails - And All That Could Have Been

En die cd heet vanavond toevallig And All That Could Have Been. And All That Could Have Been, de live-registratie van Nine Inch Nails’ Noord-Amerikaanse Fragility v2.0 tour uit 2000. Gruwelijk goede band. Er hangt al sinds mijn veertiende een NIN T-shirt in mijn kleerkast, met het artwork van The Fragile op. The Fragile! “An album with a plot detailing the destruction of a man!” Een meisje uit het zesde middelbaar zei me op een broeierige meidag in 2001 ooit:

“Hé leuk, je luistert naar NIN.”

Dat zijn dingen waar je je als puisterige veertienjarige geweldig aan kan optrekken. En op aftrekken, als we nu toch zo vrijpostig bezig zijn.

And All That Could Have Been beukt open met Terrible Lie en eindigt 73 minuten en 52 seconden met het in 2003 door Johnny Cash zo prachtig gecoverde Hurt. NIN-frontman en bezieler Trent Reznor blikte terug met de woorden: “I thought the show was really, really good when we were doing it.

Nine Inch Nails - Fragility V2.0 Tour

Enkele jaren later maakte de lof plaats voor: “I can’t watch it at all. I was sick for most of that tour and I really don’t think it was Nine Inch Nails at its best.” Die ommezwaai stoelt meer op Reznors demonen dan muzikale zelfkennis. Rolling Stone Magazine ridderde Fragility v2.0 verdorie tot tour van het jaar!

Ik kocht het album ergens in 2009-2010 voor een prikje in de Gentse Veldstraat. Gevaarlijke muziek was dat. Donker, onheilspellend. Alsof iemand het hemeldak oplicht en het eindeloze schreeuwen openzet. Ik draaide de cd niet zo vaak. Dat was ook niet nodig, want ik werd in mijn studentenjaren iedere ochtend wakker met de zon in mijn armen.

Zeven jaar verder in het koude heden kondigt Nine Inch Nails een nieuwe EP aan. Het vijf tracks tellende Not The Actual Events belooft weer duchtig in de krochten van de menselijke ziel te wroeten.  “It’s an unfriendly, fairly impenetrable record that we needed to make”, verklapte Reznor alvast. “It’s an EP because that ended up being the proper length to tell that story.”

Nine Inch Nails - Trent Reznor
Nee, vrolijk word je niet van die Trent Reznor en zijn teksten. Met Something I Can Never Have, The Downward Spiral,  While I’m Still Here?, The Day the World Went Away en bovenal And All That Could Have Been, heeft hij nu niet meteen crowdpleasers geschreven. Maar fuck, wát een songs. Om van zijn soundtrackwerk nog maar te zwijgen.

Ja, Reznor. Hij is een beetje de duistere broer die ik nooit had. Wacht, die heb ik wel. Sterker nog, ik woon er mee samen. Hij opereert onder de naam Gewoon Ruben en giet af en toe wat sombere muziekbrouwsels door de huiskamer. En zo haalt de realiteit altijd en overal de fictieve mijmering in.

Zondagochtend

Je kan wakker worden met opgedroogd bloed op je lippen en niet weten of er nu een meisje heeft op gebeten, of iemand je frontaal op je bek sloeg. Op sommige dagen gebeurt beiden, en da’s het moment waarop de alarmbellen zouden moeten afgaan. Dat geeft je best een mal gevoel, en in een impulsieve bui wil je terstond de Kings binnenstormen, “This is blood for blood and by the gallons. These are the old days man, the bad days, the all-or-nothing days. They’re back! There’s no choices left. And I’m ready for war!” brullend.

marv blood for blood

Maar alle gekheid op een stokje. Lippen hebben een dunne huid, en bij sommige mensen zie je daarom de hartstocht onder hun fijne kloofjes bonzen. Als je heel goed kijkt, tenminste. Dat is het leven, de dagenraad met al haar onverwachte geschenken en andere kletterbak. Je krabt over je hoofd, wrijft wat trot uit je ogen en spuugt een fluim in de pompbak. Je gist en vergist, keer op keer in het oneindige. Maar dat is allemaal niet erg want je hebt het ijzer op je tong geproefd en je weet dat je leeft.

De nacht is over en de muziek is dood. Het is de zondagochtend, en ze lacht er fuckin’ niet mee. Zondagochtend is een slechte komedie zonder lachband. Het lege wc-rolletje wanneer je net een bruine beer hebt uitgekakt. Een gemene, bovendien. “Sunday morning / Praise the dawning / It’s just a restless feeling / By my side”, zong Lou Reed ooit. John Cale morrelde ondertussen wat op zijn celesta, terwijl de altviool minzaam splinterend striemde. Morrissey neuriede dan weer “Everyday is like Sunday / Everyday is silent and grey”. Om een lang verhaal kort samen te vatten: zondagochtend is niet bien.

Naarmate de dag vordert, weet je: het is stilaan tijd om het weekend onder de grond te steken. De spade valt tevergeefs op koude aarde en kilometers verder breekt iemand in duizend stukjes. Maandag hijgt alreeds met zijn rufterige stinkbek in je nek en in de Gmail-inbox wachten akelige elektronische brieven. Donkere gedachten tollen door je hoofd en je vraagt je af of je ze ooit nog zal weten afweren.

Ergens weet je dat het kan, want je hebt ze ooit even afgelegd tussen haar gloeiende rechteroorlel en linkersleutelbeen. Het was de pechstrook waar je altijd onaantastbaar wachtte tot de takelwagen met de trekhaak kwam. Je weerbarstig hoofd rustte dankbaar in haar halsstreek en ondertussen telde je de bijna onzichtbare pluisjes op haar meisjeshuid tot je de auto’s niet meer hoorde razen en de lucht alleen nog uit wolken bestond.

pechstrook

Pechstroken zijn plezierig, maar ze dragen een minder aangename eigenschap in zich. Je kan er maar even schuilen. Dan moet je weer verder, en drukt een ander stel banden zich vast in het veilige asfalt. Je hebt mensen die daarmee kunnen leven, en je hebt mensen die daar toch wel even anders over denken.

Je vraagt je of af die tweede categorie dan hopeloos verloren is, en dat, mijn lieve vriend, is een meer dan terechte vraag. Ze kan zich de kop indrinken, vijfduizend keer naar Stunt Double van Tony Sly luisteren, een gebalde vuist in de mond stoppen en schreeuwen tot zelfs de Eskimo’s en Maori’s zich de tyfus en het apezuur schrikken. Neem het van deze ervaringsdeskundige aan: dat werkt dus allemaal voor geen reet.

Wat je wel kan doen, is van het Grote Glorieuze Falen leren en haar brokstukken en restanten als poëzie omarmen. Want poëzie is de vinger die sussend tegen je lippen strijkt tot je zwijgt en de onuitgesproken woorden vertederend samen op een hoopje neervallen. Poëzie is het kleine mannetje dat op je schoot zit en schaterlacht terwijl je over zijn dapper groeiende weerborsteltjes wrijft en hij een stukje peer in zijn mond stopt. Je denkt “mannie, mannie, mannie” en hoopt dat hij later drummer wordt. Nonkel snor hier zal hem met zijn karig hongerloon wel een Tama Starclassic Bubinga in Champagne Sparkle kopen. En voor hemzelf een geile Gretsch White Falcon, nu we toch bezig zijn.

tama

Poëzie zijn de vingertoppen die zich even met de jouwe verstrengelen en zich geen zorgen maken om het spoor van hun vlucht. Want ze laten een afdruk achter op je handen. Ze vallen als sterren in het zachte vlees van je palmen. Op een dag zullen zelfs hun assen weg zijn, en dan zal het pijn doen alsof de vlakke zon gaten in je armen brandt. Doodleuk, omdat het kan. Wie ooit Spaanse pepers heeft gesneden en daarna vrolijk zijn berenpoot in de wc uitschudde zonder vooraf de handen te wassen, weet ongetwijfeld waar ik naar toe wil. Maar later zal je daarmee leren leven. Want ze hebben geschenen, het hemeldak in lichterlaaie gezet en jij was er getuige van.

Ze hebben bestaan en misschien heeft iemand wel de moeite genomen om dat voor jou op papier te zetten. In het grootste vertrouwen verzegeld in bloed en gedruppeld met inkt. En op een dag zal iemand de tijd vinden om de woorden open te vouwen. De onnavolgbare J.D. Salinger heeft daar ooit iets moois over geschreven en wanneer het mannetje op mijn schoot groot is, precies toch niet al te veel goesting heeft om op zijn Tama Starclassic Bubinga in Champagne Sparkle te roffelen en niet meer schaterlacht, zal ik de regels met hem delen. En hem een draai rond zijn fuckin’ oren geven, wat je wil niet weten wat zo’n Tama Starclassic Bubinga in Champagne Sparkle kost. Soit, mors de bonen maar, ome Salinger:

salinger

Kortom, een kus van de juf en een bank vooruit!

Even

Er zijn zo van die dagen waarop het leven je droge bokken en rake klappen geeft. Droog als door Wannes Van De Velde bezongen pekelharing en raak als een onmogelijke liefde die je één keer treft en je vervolgens een leven lang over de kliffen jaagt. “Einmal ist keinmal”, schreef meneer Milan Kundera ooit, maar denk maar niet dat dit ballenkraam, dat zich in een vlaag van flauwe humor als het leven voorstelt, zich daar een fluit van aantrekt. Het slaat je keihard op je bek, en je kan maar beter zien dat je beweegt als een vlinder en steekt als een bij. Droge bokken en rake klappen dus.

donald duck linking park

Daar merkte ik gelukkig allemaal bitter weinig van, laatsleden in het idyllische Mayrhofen vertoevend. Terwijl chirurgen nog met vakkundige precisie en een bonzend hart schrapnels uit mensen peuterden, verdreef ik de angstdromen van een akelig dichte realiteit in deze charmante Tiroolse deelstaat.

Niet dat in mij een groot wintersporter schuilt. Ik beheers slechts één sport fatsoenlijk, en dat is zwemmen. In bassins of alcohol, daar doe je als puntje bij paaltje komt maar beter niet al te kieskeurig om.

Weißbier en Williamsbirne klinkend met mijn spitsbroeders bleke Pierre, Crazy G., Rosse Stijn, Mad Max, Stephan Bockstalito, kleine Ruben, Broodkoning en nog tig anderen maar zeker en vast ook jij, Amelia, ongenaakbare moederkloek in een woestijn van kattenkwaad en jongensfratsen, vroeg ik me desalniettemin af waar het in godsnaam naar toe moest met mij en deze wereld. Want het is een harde wereld, en het is niet iedereen gegeven om hem te aanvaarden, laat staan hem te trotseren. Ik ben maar een kleine jongen met het bloed van destructieve voorvaders van oever ’t woater in zijn aders, een bovengemiddelde kennis van punkrock uit de jaren ‘90 en een oneindige begeerte naar alles wat me ooit zal breken.

Zoals zo vaak bleven deze rusteloze overpeinzingen maar eindeloos malen in mijn kop. Even dan toch. Een lallende Hollander verstoorde bruusk de diepzinnige gedachtegang, brulde met zijn armen naar de hemel klauwend om een of andere Anton, die duidelijk in de buurt moest wonen, en wie was ik om hem dat kwalijk te nemen? Men hoeft geen door de wol geverfde ervaringsdeskundige te zijn, om te weten dat denken en Weißbier hijsen zelden hand in hand gaan.

Zeven dagen later was de idylle, zoals wel vaker met mooie dingen en het glansrijke voorjaar van Greg Van Avermaet, de beste wielrenner die zich afgelopen tien jaar onverschrokken over de Vlaamse kasseistroken poerde, ongenadig aan haar einde toe. Herr Hochmuth, onze huisbaas, stopte ons de laatste avond nog een fles Schnaps toe en beloofde het jaar erop de appartementsverdieping boven ons vol chickita’s te steken. Dat en het feit dat herr Hochmuth naar schedel versplinterende gitaarmuziek luisterde, deed op zijn minst vermoeden dat er ooit nog licht aan het einde van de tunnel zal schijnen.

Even meende ik zelfs een vaderlijke vochtige gloed in de donkere ogen van zijn door bergwind en zon gelooid gezicht te zien. Zag hij in ons de mannen naar wiens evenbeeld hij hoopte dat zijn zonen ooit zouden opgroeien? Of had hij geen zin om weer naar zijn tang van een vrouw te gaan? Want het mag gezegd worden, Frau Hochmuth is niet bepaald gespeend van elementaire beleefdheid en toeristische gastvrijheid. Kwam het door de bal stront die we in haar tuin legden? Het leven, een kluwen van ondoorgrondelijke mysteries en nooit voltooid talent.

ofalltheginjoints

Toen legde een meisje haar onschuld in mijn armen, en ergens hoorde ik kiezelsteentjes kraken. Onder voeten die een hele pokke eind hebben gelopen, en stilaan te moe worden om nog verder te gaan. En ik wou haar zeggen dat ik niet de prins op het witte paard was, maar in het beste geval de hofnar in de garnalenkar. De man die zijn eigen ondergang schept op elk moment dat het leven hem lieve kleine kusjes geeft. Dat ik tevergeefs met Siberische tijgers heb gevochten in boomloze steppes en de permafrost sindsdien ongenadig door mijn aderen vriest. Dat ik een schip ben met zwarte zeilen aan de horizon en dat de ratten de kombuis hebben leeggefret. Dat ik wou dat ik tijd en ruimte kon beheersen, om alles weer goed te maken wat is misgelopen. Maar tijd en ruimte laten zich, tot droeve spijt van al wie het beaamt, enkel door Dr. Strange (The Sorcerer Supreme!) beheersen.

Maar ze glimlachte alreeds haar rode lippen bloot en giechelde een “You’re so sweet” in de rokerige kaberdoes. En ik bedacht me dat ik misschien ook gewoon mijn muil kon houden en we misschien wel even konden leven in deze perfecte leugen. Omdat er maar enkele uren waren, waarin we zouden koesteren en liefhebben met al de mogelijkheid die twee zoekende mensenlichamen kunnen bevatten. Dat we nooit met bevende handen naar elkaar zouden roepen, dat ze nooit mijn voor haar kloppend hart uit mijn ribbenkast zou rukken om er een bus spiritus op te gooien (ongetwijfeld niet bewust maar de brandwonden worden er daarom nog niet minder schroeiend op), en ik me achteraf niet elke avond de kop zou inslaan uit spijtbesef van elk breekbaar mooi ogenblik dat voorgoed uit onze handen glipte.

Dat het, zoals Davey Havok ooit zong, helemaal geen probleem was als ze niet op het water kon staan, omdat ik haar dan wel zou ontmoeten op de bodem van de oceaan. Dat ik niets zou verneuken en mijn eigen ergste vijand de baas zou kunnen, omdat we maar één keer in het uur tussen nu en de zon woonden. Dat we samen als papieren vogels naar de gloeiende massa zouden vliegen, en we al weer weg zouden zijn voor het licht ons zou breken. Daar in die perfecte leugen wou ik even alles achterlaten, mijn toch al niet zo bijster renderende schrijverscarrière aborteren en elke ochtend Oostenrijkse koeienmelk uit rozige uiers knijpen terwijl zij op haar draailier een vrolijk wijsje componeerde. Haar blonde haren in de spiegel zien vlechten, de rode blos op haar wangen iedere dag weer herontdekken en beseffen dat ze een belofte is die zich iedere dag nog zal waarmaken.

Maar de kerktorenklok sloeg alreeds als een dolleman door de bergen de ongenadige aftocht in. En ik wist weer dat er een pijnlijke waarheid, zeg zelfs gerust een ijzeren wet, doorheen de opstapelende jaren heerst die stelt dat alles tijdelijk is, en dat haar gulle lippen niets meer waren dan een persiflage van een onmogelijke werkelijkheid, maar dat het daarom niet minder lang hoeft te duren in ons hoofd. Eens weer in België lag het onheil al gretig op mij te wachten, was de badkamerkraan nog toe en mijn wangen al nat. Ergens in de verte draaide de automotor zich ondertussen al warm.

In de kroeg, tussen troebele ogenblikken en glasheldere toekomstdrommen, had een onverlaat tussen al deze sentimentele uitgesmeerde bullshit door mijn jas gejat. Maar dat was niet erg, want het was toch een lelijk onding dat me deed terugdenken aan levens die ik geleefd had en maar beter definitief achter mij liet.

conan_the_sea

De laatste Lucky Strike bungelde als een heupwiegend grasstrootje tussen mijn tanden en verlichtte het afscheidspad als een dappere vuurtorenwachter in de eeuwigdurende nacht. Het was stilaan weer tijd om sterk te zijn en als een echte vent het leven te trotseren. Dat moet wel lukken, niet? Als Hannibal tweeduizendentweehonderd jaar geleden met fuckin’ olifanten over de Alpen kon kruipen, dan ik toch op zijn minst door een beetje miserie? En stoppen met stoute jongens op te steken nu we toch bezig zijn, want het kost klauwen vol geld en we worden er ook niet jonger laat staan rijker op.

Vaarwel aan de bergtoppen, de lallende Hollanders en de nooit smeltende gletsjersneeuw op de Zillertaler Alpen. En ik wist ergens wel dat ik dit dorp nooit meer wou verlaten, maar dat de akelig dichte realiteit daar wederom weer anders over dacht. Dat ik nog in het hartverscheurend rekken van een seconde “I’ll love you forever if I ever love at all”, in een meisjesoorschelp wou fluisteren. Ferm op dreef smeet ik er ook nog een “It’s easier to leave than to be left behind” tegen aan. Gestolen woorden. Maar de woorden hoeven niet van jou te zijn om ze te menen. Niet zolang je ze een leven lang in jou draagt.

Zingeving

Het leven geeft je bepaalde opportuniteiten en andere rotzooi et cetera, en je bent volledig vrij om daar iets mee aan te vangen. Nu, dat is ook niet helemaal waar. Ten eerste moet je al in het Westen wonen. Verlicht zijn. Pecunia op de zichtrekening hebben. Twee werkende nieren en zo. De Focus Knack en de boekenbijlage van De Morgen lezen op woensdag. Interstellar een meesterwerk vinden – Goodfellas, dát is pas een meesterwerk. Naar Alt-J luisteren. En enig gevoel voor zingeving ervaren.

Alt-J valt overigens te klasseren onder het lemma “compleet overroepen kutgroepen”. Smijt hun slappe platen weg, schuif de Bad Brains, Voodoo Glow Skulls, Descendents en The Dicks in de cd-lader, Spotify of tapedeck, en het leven zal nooit meer hetzelfde zijn.

The Dicks

The Dicks

Spijkerige knots

Die zingeving waarover ik mijmerde, komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht gevallen. In tegenstelling tot regen, oude wijven, Taylor Swift-nummers, krinkelende sprinkhanen en opblobberend bloed in het oude Egypte, besparingen in de culturele sector, bebaarde hipsters met ongewassen buns in café Marimain en rumoerige vakbondsstakingen op maandagochtend.

Je moet haar opmerken, constateren, waarderen, verafgoden, koesteren en uiteindelijk bewusteloos slaan met een spijkerige knots, zodat je haar zonder veel omhaal en zorgen mee naar je holengrot kan slepen. Een beetje hoe ik mijn missus heb opgedaan, eigenlijk. Het was november 2009, en sindsdien is het leven er alleen maar mooier op geworden. Elke dag speelt There She Goes van The La’s in mijn hoofd, en als er ruis is op de radio bedekken we dat met de dikke mantel der liefde.

Gewoon Joy

Gewoon Joy

Je klikt het, je maakt het

Genoeg de Gewoon Joy uitgehangen, en terug naar de essentie. Als je de verplichte procedures omarmt, valt er gerust iets te maken van deze voorstelling. Sterker nog, sommigen van ons schoppen het zelfs tot circusbaron. Anderen hebben geen geld voor een hoge hoed en opgestijfde pitteleer en verkopen popcorn in de pauze of schragen hun kromgewerkte ruggen onder olifantenpoten en puntige Louboutinhakken of worden in het beste geval ballonnenclown. Maar daar gaat het nu even niet om.

Punt is dat de samenleving maakbaar is. Een beetje zoals Knex, Play-doh plasticine, Griekse boerentaart, Israël omstreeks 1948 en het Uplace-complex. Je klikt het, je maakt het. Zingeving helpt je een handje op weg om daar in te geloven. Zingeving zorgt ervoor dat we naalden in onze aders ploffen om met onze nietige bloedcellen andere mensen uit de penarie te helpen – doe dat trouwens eens gewoon. Zingeving maakt dat we geld doorsluizen naar goede doelen. Dat we plaats nemen naast die bejaarde Maghrebijn op de belbus. Elkaar liefhebben en hopen dat de zon nooit ondergaat.

Cannibal Corpse

Cannibal Corpse

Tarrels

Of dat we ons simpelweg de kop indrinken, naar Cannibal Corpse – bekend van de evergreens I Will Kill You, Hammer Smashed Face, Fucked With a Knife en Meat Hook Sodomy – luisteren, Michael Bay-films kijken, tarrels uit ons konthaar trekken, bushokjes vernielen, de afwas drie weken laten staan en Bengaals vuurwerk de lucht in draaien elke keer als Divock Origi scoort.

Zingeving is ook een bezopen godsdienstleraar, die je mooiste bordeaux hemd vernielt op de proclamatie. Die broebelt dat je iets van je leven kan maken. Wanneer dat gebeurt, geloof je het allemaal nog vrij. Want het zijn tijden waarin je maar één hemd in je kast hebt hangen, zakken chips worden leeggegeten zonder dreigende BMI-ingrijpende gevolgen, morgen Iron Maiden Graspop headlinet, George Lucas met Revenge of the Sith voor de verandering een degelijke Star Wars-episode door de 21e eeuw smokkelt, Greg Van Avermaet 11 wedstrijden bij de juniores claimt en Oasis met Turn up the Sun, The Importance of Being Idle en het in psychedelica en hoogmoed gedrenkte Keep the Dream Alive enkele moordnummers op de wereld loslaat. Sterker nog, ze zijn nog gewoon fuckin’ samen en op de financiële beurzen is onderwijl alles peins en vree.

Kidney

Toch wel enkele historische feiten om je aan op te trekken, me dunkt. Want, de nieren, Goodfellas, goede punkrock en een gevulde bankrekening indachtig, dat leven waar ik het zonet nog over had legt bij momenten toch wel enkele zeer lekkere chocoladen paaseitjes in je Adidas Superstars, maar kan natuurlijk niet voorspellen of er iemand vroeg of laat zijn lompe schoenzool gaat opzetten. De ervaring leert dat zulks onheil meestal vroeger dan laat plaatsvindt.

Wis en waarachtig

Dat resulteert vervolgens in narigheid, gedoe en ellende, doorgaans in willekeurige volgorde. In Asgard daarboven gooien Thor en sir Anthony Hopkins onderwijl een muntje op. Als je geluk hebt, komt de rampspoed in flarden en stoten. Als je pech hebt, dendert het als drek en stront in je nek. Zulke dingen heb je nooit volledig in de hand, natuurlijk. Een beetje zoals de Good Charlotte-backcatalogue en Jan Verheyen-films. Daarom moet je je er tegen wapenen. Wis en waarachtig. En in het vluchtspoor van die wijze woorden ga ik nu toch maar mooi die pizza quattro formaggi opfretten.

De Greg Van Avermaet in ons

De Indian Summer kriebelt zich een eind weg door de restende oktoberdagen. Aalsterse kleuters skanken op speed in kinderdagverblijf Oogappel. Kale nationalistische gozers jutten de voorpagina’s van de kwaliteitskranten op. Hysterische wallingantische wijven mekkeren er op los in het halfrond. Oproerkraaiers in plastieken vestjes voorspellen weer tramalant in de multiculturele metropool. Schermutselingen tegenover wat er écht toe doet.

Greg Van Avermaet

Want Greg Van Avermaet volgt zichzelf op als Flandrien. Wie anders? In koers draait alles om winnen, maar niemand verliest zo mooi als Greg. De dag dat Van Avermaet nog eens een klassieker wint – hij kaapte op 9 oktober 2011 al eens Parijs-Tours – rol ik de banieren uit. Ik zal heus niet de enige zijn. Met vijftig olifanten en een aapje op onze linkerschouder trekken we door de Lokerse stadspoorten. Robin Williams springt van zijn turbowolk om Prince Ali Ababwa mee te zingen met de fanfare.

Aladdin - Prince Ali

Prince Ali – fabulous he – Ali Ababwa!
Genuflect, show some respect!

Bolsjewieken en neonazi’s vallen elkaar broederlijk in de armen. Bart De Wever draait Elio Di Rupo een slobberige tongzoen, terwijl Rudy – ik dacht altijd dat je het zonder “u” schreef – De Leeuw en Karel Van Eetvelt samen uit volle borst Kumbaya My Lord brullen. Tom DeLonge, de gitarist van Blink 182, blijkt plots ritme te hebben. Sterker nog, hij tokkelt de intro van Adam’s Song zelfs geheel zonder fouten. Het kan niet op. Liam en Noel Gallagher verzoenen zich en spelen, voor iemand nog maar de woorden “Blueberry pie” kan prevelen, Acquiesce, Don’t Look Back in Anger en Fuckin’ in the Bushes op de grote mark van Aalst.

Bloemenmeisjes

De hele wereld rockt als een tiet. Het InBev bier vloeit rijkelijk en de bloemenmeisjes dansen. John Peel kruipt uit het graf en draait 28 keer Teenage Kicks van The Undertones. Gewoon Ruben wint De Nieuwe Lichting. De uit Oost-Vlaamse klei getrokken Bildungsroman De jongens uit de Van Hulthemstraat krijgt de Gouden Uil.

Kotbaas Kenny en zijn dikke tante doen me een proces aan wegens laster en eerroof. De literaire criticus Roderik Six honoreert me met vier sterren in Focus Knack en vraagt of ik volgende week donderdag kan komen snookeren. Ik zal nog zien, Roderik. Martin Scorsese, de grootste levende cineast, koopt de filmrechten op. Leonardo DiCaprio vertolkt mij in wat de rol van zijn leven wordt. Hij wint er eindelijk de Oscar voor beste mannelijke hoofdrolspeler mee, en ik leef tot het einde van mijn dagen van de royalties met mijn missus in Sevilla.

Martin Scorsese & Leonardo DiCaprio

Martin Scorsese & Leonardo DiCaprio

Michael Bay stopt met films te maken. De vier aliens die ergens in de herfst van 1993 – omstreeks Zooropa dus – U2 hebben overgenomen, kondigen hun afscheid aan. Vlaams minister van Cultuur, Media, Bierbrouwen en allicht nog zeventien andere dingen, Sven Gatz schrijft een blanco cheque uit voor het toonaangevende online filmmagazine Supercalifragilistic.

Mijn lieve moedertje wordt Beste Hobbykok van VlaanderenHonor Is All We Know, het fel geanticipeerde achtste studioalbum van Rancid, blijkt hélemaal niet te sucken. Na 34 dagen gaat Joseph Gordon Levitt eindelijk over Summer en danst hij zich op You Make My Dreams van Hall & Oates door de straten.

(500 )Days of Summer

Een tiet

Want onthoud mijn woorden: je moet die Greg Van Avermaet niet leren koersen. Leren afwerken tot aan de eindmeet en de eeuwigheid bij de lurven vatten zonder dat Fabian Cancellara en Ian Stannard in zijn zakken komen schijten, dat is dan weer een heel ander verhaal natuurlijk. Maar geloof me vrij, voorjaar 2015 breekt de beer los.

Hij mag hem wel stilaan gaan haasten, die beer. De tweesprong tussen vergaan en glorie is niet groot in deze ballentent die te boek staat als het leven. Je weet wel, de tijdelijke rotzooi waar we het allemaal mee moeten doen. La vie, the life, la vita, livet, das Leben, Yaşam, Амидарал. Enfin, het leven dus.

Een beetje ervaringsdeskundige weet dat het leven voor- en tegenstanders heeft. Voor sommigen vormt ze een tiet om in te knijpen of, voor Celia Ledoux, Kristien Hemmerechts en andere lichtgeraakte pasionaria’s feministische praat op de opiniepagina’s van De Morgen beginnen te brallen, een fluit om aan te trekken, voor anderen een molensteen rond de nek.

Greg Van Avermaet

Greg Van Avermaet

Schitteren

Maar niet vandaag. Vandaag brandt de zon als een 25 watt gloeilampje op al wie het voelen wil. De wereld is maakbaar als een Rubiks kubus in de handen van Will Smith in The Pursuit of Happiness. Lieve mensen. Knijp in die tiet. Trek aan die fluit. Want iedereen heeft een Greg Van Avermaet in zich. En ooit zullen we hem laten schitteren.

Levensvragen

Levensvragen. Ze achtervolgen me als dieven in het bleke maanlicht. En van dieven weet ik wel het een en ander. Gezien ik toch al enkele keren overvallen ben. Nu, we moeten niet overdrijven ook. De teller staat maar op twee. En maanlicht, laat staan de bleke variant, was er beide keren niet eens mee gemoeid. Je moet de pathos omarmen als een dikke kleuterjuf.

Frank Vandenbroucke - Ronde van Vlaanderen 2003

Frank Vandenbroucke – Ronde van Vlaanderen 2003

Levensvragen, dus. Ze houden me ’s nachts weleens wakker. “Hoe moet het daar verder in Syrië, nu Pieter De Crem het niet meer voor het zeggen heeft op Defensie?”, “Zal notaris Peter Vlerick zijn blinde ex-vrouw Peggy daadwerkelijk de bak indraaien?”, “Woont Daisy Van Cauwenbergh nu écht in Amerika?”, “Slaan de pintjes dit jaar wéér met 10 cent op?” en “Wanneer steekt Frank Vandenbroucke de oever van de Styx over om alsnog met veel vertoon de Ronde van Vlaanderen te winnen?”

En bovenal: “Zal Honor Is All We Know, Rancids aankomende achtste studioalbum, niet te hard sucken?” Ik mag hopen van niet, want ik heb de plaat voorbesteld bij de Duitse online platenboer. Ja ja, als de muziekindustrie voorgoed het loodje legt, zal niemand me met de vinger moeten wijzen.

Rancid - Honor Is All We Know

Rancid – Honor Is All We Know

Een tompion

Wat levensvragen vooral doen, is ongevraagd en masse opborrelen in het herfstseizoen. Zodra de bomen het vertikken om hun bladeren vast te houden, beren een tompion in hun gat duwen en The Smiths, The Cure, Joy Division en The Psychedelic Furs vaker dan strikt bevorderlijk is uit rijzige stereoketens en shitty laptopspeakertjes komen kermen, weet je dat het zover is. De herfst nadert met rasse schreden, en ze lacht er beslist niet mee.

Een tompion, vrij naar de gewiekste scheikundeprofessor A.R. Worsley op pagina 62 van Roald Dahls geweldige My Uncle Oswald, is overigens een propje van modder en speeksel. Beren stoppen het in hun reet alvorens ze de welverdiende winterslaap aanvatten. Zo vermijden ze dat mieren in hun anusgang komen kriebelen. Ze zijn niet van gisteren, die beren.

Thomas Tompion

Thomas Tompion (1639-1713)

Prangende vraagstukken

Winterslaapjes, zitten er voor het mensdom helaas niet in. Zo kwam het dat ik vanochtend boven een bruin uitslaande banaan nog even verder nadacht over de zin van het leven. Prangende vraagstukken als “Wat vond de wereldvermaarde Engelse klokkenmaker Thomas Tompion eigenlijk van het feit dat zijn edele familienaam iedere winter in het poepgat van een holenbeer schoof?”

“Zal ik tot het einde van mijn dagen rekken moeten vullen in doe-het-zelfzaken terwijl Chad Kroeger van Nickelback door de luidsprekers kweelt?”, “Honor Is All We Know, Rancids aankomende achtste studioalbum, zal toch écht niet te hard sucken?” – Let The Dominoes Fall, Rancids voorbijgaande zevende studioalbum uit 2009, suckte anders behoorlijk hard, tot “Waarom ben ik niet genomineerd voor de Knack Weekend Blog Awards?”

Knack Weekend Blog Awards

Knack Weekend Blog Awards

Knack Weekend Blog Awards

Vooral die laatste kwestie hakt er redelijk diep in. Je denkt toch altijd, “als ik het van iets moet hebben in deze modderpoel waar levensgenieters en, minstens evenveel, -haters dagelijks pootjebaden, zal het toch wel dat bloggen zijn zeker?” Want laten we wel wezen, van mijn beroerde zeemanshuid, twee linkerhanden en compétences linguistiques en français moet ik het niet hebben. Toch vertaalden mijn online zieleroerselen zich niet naar de tweede ronde van de Knack Weekend Blog Awards.

Ik ben nochtans vrij zeker dat ik enkele van de meer dan 3500 nominaties verzilverde. Jabba the Hutt mag op mijn rug gaan zitten en “Han ma boo-kee, keelee ka-lya dooka. Wadja da boolya ra Moy* in het Desilijics Huttese broebelen en me aan zijn Rancor voeren, als mijn moeder en zussen, mijn missus, DJ Turbo Thierry van het Meerse hiphopcollectief Gewoon Ruben, mijn oude middelbare schoolgabber Manuel Cano Ruiz en een prijzenwinnende paardrijdster uit Turijn niet op mij stemden. Vergeefse moeite, want ik haalde de shortlist niet.

Jabba the Hutt - Star Wars: Episode VI - The Return of the Jedi - 1983

Jabba the Hutt – Star Wars: Episode VI – The Return of the Jedi – 1983

Zever

Maar nog voor de geest van VDB veerman Charon een obool in de handen drukt voor de oversteek en vervolgens Vlaanderens Mooiste claimt, de Zweedse coalitie al de Belgische kroonjuwelen voor een schijntje verpatst en Honor Is All We Know wegens onverenigbaarheid van karakters op 2dehands.be opduikt, doe ik een nieuwe gooi naar de lauwerkrans van de Belgische blog community. En anders ga ik wel tompionnen kneden voor beren zonder speekselklieren. Want al zeg ik het zelf, ik kan best een aardig stukje zeveren.


 *“Han [Solo], knul van me, je stelt me teleur. Waarom vertik je het om me terug te betalen?”

De grote Cosa Nostra MuziekQuiz

When I got the music, I got a place to go’, brulde Tim Armstrong ooit door mijn aftandse Sony stereoketen. Daarvoor moest ik er wel eerst het cd-boekje bijpakken. Want als het op articulatie aankomt, weet die jongen van geen hout pijlen te maken.

Rancid – Let’s Go

Hoe dan ook. Armstrongs – voor zover ik het weet geen familie van de dode astronaut of de fietsende kernpsychopaat uit Texas – wijze woorden komen uit het refrein van Radio, de tweede track van Rancids sublieme Let’s Go uit 1994. Let’s Go is een cd zoals Rancid ze vandaag niet meer maakt. Dat is naast nostalgisch geneuzel, vooral ook een wetenschappelijk verifieerbaar gegeven. Het skankende punkrockcollectief uit Berkeley heeft al sinds 2009 geen cd meer uitgebracht. En hun laatste wapenfeit, Let the Dominoes Fall, was nu ook niet meteen een aanwinst voor de platenkast.

Rancid - Let's Go

Rancid – Let’s Go

Zal Honor Is All We Know, Rancids, alweer drie jaar en met veel omhaal en poeha geleden aangekondigde, achtste studioalbum meer zout en bearnaisesaus op de patatjes hebben? Ik mag het hopen. Maar op wat hoop ik wel niet? Eeuwige vrede in het Midden-Oosten, een broodje kaas tropical zonder cresson, tickets voor Morrissey in de Stadsschouwburg van Antwerpen aanstaande 26 november, een endorsement-deal met Vans, wereldheerschappij en een idioot die mijn Boss MT-2 Metal-Zone voor grof geld overneemt.

De grote Cosa Nostra MuziekQuiz

In afwachting probeer ik zoveel mogelijk zingeving aan het leven te geven. Bedelaars kleingeld geven zodat ze zich bij valavond rustig kunnen klemzuipen in het portaal van station Brussel-Noord, mijn neushaar wekelijks trimmen, een parka kopen en af en toe iets cultureels verantwoord doen. Zo kwam het dat ik afgelopen donderdag 28 augustus op de grote Cosa Nostra MuziekQuiz belandde.

De grote Cosa Nostra MuziekQuiz

De grote Cosa Nostra MuziekQuiz

Dat deed ik met een gelegenheidsteam dat voor de – bij gebrek aan beter woord –gelegenheid bestond uit mijn ouwe gabber Diederik, mijn ex-huisgenoot bleke Pierre (die in dit jaargetijde eerlijkheidshalve meer weg heeft van zongebronsde Maghrebijnse Pierre, maar soit), en tot slot de jonge adonis Tom Van Loederkerke. Eeuwige roem, voor minder deden we het niet. Doch, er waren meerdere kapers op de kust.

Christus de Heer

Zelfs uit de moerassige kreken van Zwijnaarde zijn quizploegen toegestroomd. Een beetje filologievriend kent Zwijnaarde natuurlijk als het gehucht waar de grote Vlaamse scribent Karel van de Woestijne zo’n 85 jaar geleden iets uitstootte dat verdacht veel op een doodsreutel leek. Waar is de tijd dat ik als zestienjarige bij kaarslicht en wierookdamp in ’s mans De modderen man las? Ver weg, en daar ben ik beslist niet rouwig om. Want Christus de Heer, wat kunnen zestienjarigen zich aanstellen.

Karel van de Woestijne

Karel van de Woestijne

Terug naar het strijdtoneel van de grote Cosa Nostra MuziekQuiz. Terwijl mijn teamgenoten en ik brainstormen over een spitsvondige groepsnaam, monsteren we alvast de concurrentie. Die is beslist niet van de poes. Eén team heeft zelfs een gerenommeerde radiopresentator van het met belastinggeld gedopeerde Studio Brussel meegenomen. Andere deelnemers zijn dan weer oud genoeg om zich de opkomst van Elvis Presley en La Esterella te herinneren.

Team Alveracht

Plots stappen onze collega’s van team Alveracht het café binnen. Sneaky fuckin’ team Alveracht. Ik ken ze maar al te goed. Professionals. Een van hun vileine leden zou op zijn smartphone zelfs een app hebben staan waarmee hij landvlaggen memoriseert. Zonder te zeveren. Bij onze vorige confrontatie, de jaarlijkse quiz van zaalvoetbalploeg Rechteroever United, droogden ze mijn gelegenheidsteam “Den Dikken Is Er Nie” af als ware ze EcoComfort droogtrommels van de betrouwbare Duitse huishoudfabrikant Miele.

Team Saffenpauze

Team Saffenpauze

Veel tijd voor wrok en gesakker is er evenwel niet. De quizmaster, een fideel heerschap dat al eens moordnummers als The Dragster Wave van Ghinzu door zijn café laat schallen terwijl hij een pintje meedrinkt met het voetvolk, geeft hem meteen van jetje. De eerste vragen gaan erin als zoete koek. ‘Mm mm mm, mm mm mm mm mm.’ De Gérard Depardieu in ons vaart met VangelisConquest of Paradise op de achtergrond zo het Amerikaanse vasteland in. Het is dat we onze draagbare telefoontoestellen moeten uitzetten, of ik belde moeder de missus dat ze de keukenkast geheid mag vrijmaken voor een prijzenmand of twee.

Aretha Franklin

De euforie blijkt van korte duur. Alweer een vraag opengelaten. Waarom hebben we eigenlijk nooit fatsoenlijk geïnvesteerd in soulmuziekkennis? Team Alveracht, dié hebben natuurlijk weer een wandelende Motown- en gospelencyclopedie in huis. We trekken dan maar de strategische kaart en krabbelen iedere keer een diepe zwarte vrouwenstem door de boxen weerklinkt “Aretha Franklin” op het antwoordenblad.

Aretha Franklin

Aretha Franklin

De moraal kent gelukkig opnieuw een hoge vlucht wanneer de quizmaster naar de voornamen van de Spice Girls, Backstreet Boys-coverhoezen en andere dubieuze kennismaterie peilt. Niet voor niets hebben we jarenlang op woensdagnamiddag de Joepies van onze zussen achterovergedrukt. Het herwonnen zelfvertrouwen zakt al snel weer in als het algemeen prijspeil op de Japanse consumentenmarkt begin jaren 90, wanneer de metalliefhebber in ons een riff van Judas Priest met de prefab gothrock van Within Temptation verwart. Pek en veren zullen ons deel zijn, de eerstvolgende keer dat we naar Graspop gaan. Als we ooit nog binnen mogen.

Een ultieme wanhoopspoging

Ronde na ronde volgt. De puntenverdubbelende joker – een stickertje van Radio 2 – blijft akelig werkloos op ons tafeltje liggen. Langzaam maar zeker groeit het besef dat we ons hand overspeeld hebben. Er resten ons slechts twee opties. Met de staart tussen de benen het gebouw verlaten. Of een kaasplank en nog eens vier pintjes bestellen, en een ultieme wanhoopspoging doen.

De finale vragenronde gaat in. De deelnemers zitten helemaal op hun tandvlees. Quizmaster Stijn, die de vorige nacht tot half vijf ’s morgens vragen sprokkelde, roept zijn werkslaven om een rum-cola. Handschriften worden met de seconde onleesbaarder. Alsof er nog niet genoeg adrenaline door onze weke lijven bruist, zet de dj plots Don’t Look Back in Anger van Oasis in. Stoelen, tafels en mensen vliegen door het raam. Omdat het kan.

Lessen in nederigheid

Terwijl de strenge, doch rechtvaardige jury de antwoorden verbetert, wisselen de ploegen buiten wat small talk, hoogmoed en stinkstokken uit. Ondertussen wurg ik een van mijn teamgenoten omdat hij 1994 i.p.v. 1997 opschreef als sterfjaar van rapper Tupac Amaru Shakur. Een oudere man komt tussenbeide, en beslecht het geschil met de kurkdroge mededeling dat 2Pac grat niet in het jaar 1994 of 1997, maar in 1996 werd lekgeschoten. Lessen in nederigheid dienen zich aan daar waar je het niet verwacht. Laat ons volgende keer gewoon met rust, oude man.

Team Alveracht

Team Alveracht

Uiteindelijk moeten we genoegen nemen met een tiende plaats op achttien. Goud is voor de seniorenclub uit Zwijnaarde. Onze aartsvijanden van team Alveracht zijn vierde, en zien die positie beloond met, zover de beenhouwer in mij dat kan schatten, drie kilo worst. Blij dat ik vegetariër ben.

Hoop is geen vies ding

Er gebeurt gekke shit in deze wereld. Daarnet vond ik nog een drolletje. Zomaar aan het ronddobberen in de wc-pot. Die drolletjes van vandaag zijn de schaamte compleet voorbij. Mij niet gezien. Ik gaf een forse knal op de spoelknop. Tevergeefs. Dat heb je nou met die waterspaarknoppen. Pipi wegtoveren, de greedy watermaatschappij een kloot aftrekken. Allemaal goed en wel. Maar zodra er een middelgrote bolus of twee om de hoek komt piepen, blokkeert de hele santeboetiek.

Mr. Hankey The Christmas Poo - South Park

Howdy-ho!

“Hoor es”, klonk het uit de water-closet. “Waarom doe je niet eens iets nuttigs met je pen?” Wat zouden we nu krijgen? Welriekende stemmetjes uit de diepte? Een vlaag van waanzin? De weerbots van het jarenlange uitgaansleven in Aalst, Gent en die twee weekends per jaar in het sinds mensenheugenis door wegenwerken geteisterde boerengat Erpe-Mere? Een laattijdige hallucinatie van dat ene bodempje absint op vrijdag 4 september 2009, toen ik met mijn gabbers Rosse Stijn, Tom met de krollen, bleke Pierre en de jonge, spijkerharde strafpleiter Arne De Lat in een Praagse jazzclub zat? Of alleszins een tent waar ze jazz draaiden. Een keer te veel aan mijn verzameling jaren 60 Marvelcomics gesnoven? Je leest wel vaker over dat soort dingen.

Opstandige peasants

“Hoor es”, klonk het opnieuw uit de diepte. “Wanneer ga je eindelijk iets nuttigs met die pen van je aanvangen?” Iets nuttigs? Met mijn pen? Staat er fuckin’ Joost Vandecasteele, Jeroen Olyslaegers, Tom Lanoye of Kristien Hemmerechts op mijn hoofd geschreven dan? Toch maar even checken in de spiegel.

De reflectie toonde wat ongelukkig gepositioneerde jeugdbrand, die nu toch stilaan mag gaan oprotten. Een haardos waar ik, als ik zo’n beetje goed rondom mij heen kijk, wel nog een decennium of twee mee voort kan – hoewel de terugwijkende linkerinham me vanuit sommige lichtinvalhoeken en bij hevige rukwinden al eens zorgen baart. Wallen waarmee je een bescheiden middeleeuwse Hanzestad tegen opstandige peasants kan beschermen. En tot slot een rosse snor die zich weer lekker laat gelden nu mijn missus er even tussenuit is.

Joost Vandecasteele & Jeroen Olyslaegers

Kapper dood?

Doch fuckin’ Joost Vandecasteele, Jeroen Olyslaegers, Tom Lanoye of Kristien Hemmerechts stond tot nader orde niet op mijn hoofd geschreven. Gelukkig maar. Je moet er niet aan denken dat je op een blauwe maandag badend in zweet wakker wordt en half literair bolsjewistisch Vlaanderen op je voorhoofd aantreft. Nu, alvorens mijn linkse volgers (en dat zijn er toch alvast drie, als ik mijn Facebookstartpagina zo’n beetje mag geloven) op hun achterpoten gaan staan, vermeld ik er voor de volledigheid bij dat ik zeker ook niet sta te springen om door het leven te gaan met pakweg Cyriel Verschaeve of Ferdinand Vercnocke op mijn harses gekalligrafeerd.

De Sophie de Schaepdrijver in mij

Niet dat ik niet begaan ben met de zorgwekkende toestand van deze drietalige bananenrepubliek en de 194 staten daarbuiten. Diep vanbinnen schuilt er zelfs een helmboswuivende Sophie de Schaepdrijver in mij. Behoudens het academisch gezwets, getoupeerde haar en een buitenproportionele klaproos op de revers. Interessante vrouw, daar niet van. Af en toe moet er een geschiedkundige uit het magazijn van de Colruyt geplukt worden om op kwaliteitszender Canvas met het nodige perspectief en diepgang de vinger op de zere wonde te leggen.

Sophie De Schaepdrijver

Sophie De Schaepdrijver

History doesn’t repeat itself, but it does rhyme.“, zei woordensmid Mark Twain eind negentiende eeuw al. Technisch gezien zei die ouwe walrussnor “a favorite theory of mine—to wit, that no occurrence is sole and solitary, but is merely a repetition of a thing which has happened before, and perhaps often.” Maar dat bekt natuurlijk niet zo lekker in een tweet, hein.

De orb staat er in elk geval niet goed voor. Gerommel in oorden waar niemand zijn haringen in de grond wil slaan. Maar waar nu eenmaal miljoenen mensen al eeuwen hun tentje hebben. Plaatsen, gemaakt om dagelijks voor te bloeden. En om te leven, als het ook nog even kan. Kenmerkend aan dat soort conflicten, is dat iedereen er wel een doorslaggevende mening over heeft. In de kruipgangen van de sociale media en lezersbrieven struikel je over de selfmade Rudi Vranckxen en Ric Coolsaeten. Daarbij wordt ook de ethische verontwaardiging gretig in de spots gezet. Want tijdelijke gewetens kosten geen centje pijn vanuit de veilige Belgische huiskamer.

Dat soort gekke shit dus.

The Punisher

Verontwaardiging is natuurlijk nodig. Omdat brandhaarden nooit oké zijn. Al die kapotgeschoten kiezeltjes in de wereld. En op de koop toe heeft die gewetenloze bandiet van een Steven Defour getekend voor vijf jaar bij Anderlecht. Halsmisdaden waar de schuimbekkende veertienjarige punker in mij heel boos kan om worden. Maar waar wordt dat kereltje nu niet boos om? Zodra het internet twee minuten uitvalt, schopt hij de draadloze modem al door de kamer.

Terug naar de zelfverklaarde wereldverbeteraars. Laten we ons zelf vooral niet te veel voor de gek houden. We zijn professor Albus Percival Wulfric Brian Dumbledore niet. We hebben geen Elder Wand en andere hoogstaande hokus pocus in onze zakken. We zijn geen John Rambo’s en Rode Ridders die een twee drie hupsakee orde op zaken kunnen stellen met zwaard en knalbuis. Op verplaatsing voor The Punisher spelen, zit er niet in.

Sophie De Schaepdrijver

When Frank Castle’s family is murdered by criminals, he wages war on crime as a vigilante assassin known only as the Punisher.

We timmeren Ikea-meubels in elkaar. Drinken gin-tonics met komkommerschijfjes. Stapelen levels op in Candy Crush Saga. Hopen vurig dat Oasis weer samenkomt. En hebben in het beste geval een bonkend hart voor alles wat ook maar een beetje naar menselijkheid ruikt. Een sappige Conference-peer hier, een milde storting aan Oxfam-Solidariteit daar. Maar effectief een touwtje aan de wereld knopen. Daar wagen we ons niet aan. Maar hoop is geen vies ding.

Het was ondertussen akelig stil geworden in het kleine kamertje. “Duw nog maar eens op de spoelknop. De grote deze keer.”, fluisterde het drolletje zacht. Dat deed ik. En toen smeet ik met enige gevoel voor theatraliteit de kranten van afgelopen weken bij het oud papier. Wereldvrede zou niet voor vandaag zijn.

Hardlopen, en hoe het uit te stellen

Om een of andere reden stop ik altijd vroegtijdig met hardlopen. Net wanneer het lekker begint te gaan. Een beetje zoals koning Filip. Nochtans loop ik heel graag. En, het mag ook wel eens gezegd worden, daar heb ik niet eens Evy Gruyaerts platgetrapte Start to Run-podcast voor nodig. Zelfs geen Runtastic Pro 5.0-app. Zonder Runtastic Pro 5.0-app hoor je er eigenlijk niet bij. 21ste-eeuwse lopers hebben een hoge profileringdrang.

Spartacus Run 2012 - Hangin' around

Spartacus Run 2012 – Hangin’ around 

Loodzwaar.

Ook ik pleit schuldig. In een vlaag van sportieve arrogantie pak ik aan de lange tafel van stamcafé de Cosa Nostra al eens uit met het feit dat ik ooit de halve marathon van Gent gelopen heb. Najaar 2010 was dat. Toen de Gentse bewindslieden gretig meesurfte op de Marathonman-hype. Wie kan het ze kwalijk nemen. Vier jaar na datum surft die Marathonman zelf nog altijd gretig mee op zijn eigen hype. Wie houdt hem tegen. Ook de Spartacus Run prijkt op mijn palmares. Maar dat wapenfeit stelt eigenlijk niet veel voor.

Die hele Spartacus Run is namelijk helemaal niet zo ‘loodzwaar’ als de organisatoren doen uitschijnen. In het reine komen met het droeve feit dat Oasis nooit meer Champagne Supernova zal spelen voor 165.000 man op Knebworth (met John Squire van The Stone Roses op gitaar!), dat Tony Sly al twee jaar zo dood als een pier is, en de commerciële amusementszender 2BE het educatieve verzetje Pawn Stars niet meer uitzendt; dát is zwaar.

Oasis - Knebworth 1996

Oasis – Knebworth – 10/11 augustus 1996

Graag, maar liever niet.

Vroegtijdig stoppen met lopen dus. Geen idee hoe het komt. Macht der gewoonte, allicht. Belgisch schijtweer. Blessures. Niet van het lopen zelf, gek genoeg. Oktober 2012. Mijn vouwfiets klapt ongevraagd toe terwijl ik aan het fietsen ben. Knieschijven kussen de grond, maar de liefde blijkt niet wederzijds. It wasn’t a pretty picture. De losgeraakte vijs is nog steeds zoek. Waarom moet ik ook zo nodig met een vouwfiets rijden? Omdat ik een daytripper ben. Voor je het weet heb je ook smartphone met wijn-apps, de laatste roman van Joost Vandecasteele in de boekenkast en eet je wekelijks sushi. Graag, maar liever niet.

De feestdagen. Nog zo’n obstakel voor de ontluikende loopconditie. De ochtend van 25 december. Mijn 85-kilo tellende basiliek op ontploffen. Nog even en UNESCO stuurt een restauratieteam om de boel te redden. De laatste vier kroketten waren er te veel aan. En het tweede bord crumble. Ook de ovenhapjes bleven niet ongestraft.

Ratatouille

If you are what you eat, then I only want to eat the good stuff.

Gevaar kent vele gedaantes.

Een dag uitstel. Twee. Drie. Procrastinatie for the win. Ik zal wel lopen als het nieuwe jaar er is. Maar niet op 1 januari, hein. Dan moeten er bavaroistaartjes gegeten worden met veel te kleine vorkjes en liters zwarte koffie gedronken worden teneinde zonder al te veel zweterige afgang een fluitglas cava of twee bij de verplichte familienummertjes te kunnen drinken. Ook op 2 januari beweegt er niets. Wie lang genoeg zoekt, vindt altijd wel een excuus om niet naar buiten te moeten.

Maar op 3 januari is het alle hens aan dek en loop ik als een baas. Asics strak gestrikt. Het gaat gesmeerd. Al gauw vier loopsessies per week op de teller. Maar dan, onheil! Aalst Carnaval. Twee weken out. Enkel omgeslagen. Een rondslingerende boa, een gladde plas pis, de laatste trap te veel richting bed. Wie zal het zeggen. Gevaar kent vele gedaantes.

Indiana Jones - Raiders of the Lost Ark - 1981

Indiana Jones – Raiders of the Lost Ark – 1981

Hout afkloppen.

Met de moed der wanhoop begon ik eind maart aan een nieuwe pagina in het boek dat, mocht ik een 35-jarige columniste van De Morgen met niet verwaarloosbare romancierambities zijn, ‘het leven van een loper’ zou noemen. Krachten vanwaar ik het bestaan niet vermoedde, tilden mijn loopconditie naar een hoger niveau. Liefdevolle aanmoedigingen van mijn missus, genre ‘vroeger had je die dikke pansj toch niet, hoor’, deden de rest.

Eind april kwam opnieuw een abrupt einde aan deze sportieve opmars. Een explosieve cocktail van ‘iets te lang in Café Soleil blijven plakken met Tom Van Liedekerke’, ‘twee tenen abusievelijk tegen een stoelpoot gestampt (kenners weten dat dit geen pretje is)’, ‘totaal geen klotegoesting om vandaag te gaan lopen’, ‘zodra het stopt met regenen’ en – niet elk excuus hoeft uit te blinken in validiteit – ‘oei, Mijn Pop-uprestaurant gaat net beginnen’.

Forrest Gump

I’m pretty tired… I think I’ll go home now.

Maar niet vandaag! Vandaag trek ik er voor de tweede dag op rij op uit. Laat het maar oude wijven regenen. Dat deert niet. Geen kutsmoes zal mijn loopambities onder het juk brengen. Hout afkloppen dat de jonge liberale messias Jean-Jacques De Gucht me niet van de sokken rijdt met zijn Hyundai Sante Fe.