Punkrock is plezierig

Er zijn weinig dingen die zo verrijkend zijn als de dag na een avondje doorzakken. Niet zozeer de katers, maar de hele aha-Erlebnis er rond. ‘Wat moet die aha-Erlebnis dan voorstellen, werkloze lul? En waarom gebruik je weer van die moeilijke Duitse woorden?’ Omdat ik een baas ben.

Stop daar eens mee, vieze flurk!

Soit. Alles begint met een stevig maal. Een killeromelet en we kunnen er weer helemaal tegen aan. Bakken koffie en een tank water.

Thuis

Het gerstenat uitzweten in een gestoord warm bad. Schijten als een paard. De opgepakte Thuis-afleveringen van afgelopen week bekijken. Aan mijn Schnutz scharten, terwijl mijn zusje gilt ‘Eeeeeeeeih, stop daar eens mee, vieze flurk!’. Familiegeluk valt met geen pen ter wereld te beschrijven.

En als ik al eens heel gek wil doen: lopen naar het pittoreske Bambrugge en terug tot ik half dood neer val. Dat heb ik eigenlijk maar één keer op een zondagochtend gedaan hoor. En ik wens het nooit meer te herhalen, eerlijk gezegd.

Onbewaakte ogenblikken

In tussentijd klaart naar punkrock luisteren de klus wel. Want ik moet zeggen, er is niets op deze mistroostige wereld dat even hoog scoort op de schaal van plezierigheid als punkrock. Al doet afhaalpizza van trattoria Pizza Vega (incl. lookbroodjes met kaas) eten met mijn missus, Jolien Van Varenbergh, het ook lang niet slecht in de peilingen. Net als pinten binnenslaan in café de Casa Romero, terwijl het gros van mijn maten al lichtjes uit hun linkermondhoek begint te kwijlen. En niet te vergeten: liefkozend mijn rosse snor strelen, elke onbewaakt ogenblik dat ik de tijd vind. Waren er maar meer onbewaakte ogenblikken.

Tomatito

Dit geheel terzijde. Natuurlijk kan ik ook enorm genieten van crooners als Robbie Williams, vocabulaire vrijbuiters als de Beastie Boys, de zinzwepende flamenco van Tomatito, en emotioneel ontspoorde, zelfloutering in het gezongen woord zoekende grietjes als Kelly Clarkson.

Maar met punkrock is er iets extra. Ik weet niet wat. Is het de skank? Is het de pit? Ik ben 27 inmiddels, zo vaak zit ik niet meer in een pit. Het zou nochtans leuk zijn. Andermans ledematen in mijn buikholte voelen stampen. De oerkreet. Zweet en occasioneel bloed de zaal ingooien. Voelen dat je leeft. Een beetje zoals een Ian Thomas-concert, maar dan voor grote mensen.

Bestaat er iets plezieriger? Ik kan het me moeilijk voor stellen. En, vraag het maar aan mijn omgeving die mijn zeverpraatjes dagelijks moeten slikken, ik ben niet gespeend van een beetje fantasie.

Me First and the Gimme Gimmes

Groot was dan ook mijn vreugde, toen ik ontdekte dat Martin Scorsese een Me First and the Gimme Gimmes-song in zijn The Wolf of Wall Street had gesmokkeld. Me First and the Gimme Gimmes! Martin Scorsese! Toon me een betere punkrockcovergroep dan Me First and the Gimme Gimmes, en ik sla je op je bek. Want ik duld nu eenmaal geen lulkoek. Pas op, ik heb heel wat vrienden met snobberige praatjes als het op muziek aankomt. En toch sla ik hen niet op hun bek, omdat ik nu eenmaal ook een sentimentele zak ben.

Me First and the Gimme Gimmes

Daarnaast laat ik het hele mensen op hun bek slaan gebeuren doorgaans over aan mijn goede maat Ruben Haegens. Een beloftevolle rapper uit de achterbuurten van Mere City, die op vlak van karate niet bepaald lessen te leren heeft.

Jammer genoeg was hij nergens te bespeuren die fatale nacht van 30 op 31 maart 2013 toen ik zelf duchtig op mijn bek kreeg na een avondje stappen in Gent. De Overpoort is een jungle waar straffeloosheid heerst.

Hoe dan ook. Me First and the Gimme Gimmes is een punkrockcollectief, bestaande uit leden van de Foo Fighters, Lagwagon, NOFX en de Swingin’ Utters. Ze laten al sinds 1995 punkrockcovers van tal van bekende nummers op de wereld los. R. Kelly’s I Believe I Can Fly bijvoorbeeld. Als ik al een wens in dit waardeloze bestaan koester, dan is het dat ze daar nog een leven lang mee blijven doorgaan.

Hardcore zal nooit sterven, maar jij wel

Mogwai - Hardcore Will Never Die, But You Will

Hardcore Will Never Die, But You Will – is één van de beste platen van 2011. Nu vraag je je misschien wel af, ‘Zeg eens dikke veggie, wie ben jij om op zaterdagmiddag out of the blue de zelfverklaarde muziekgoeroe uit te hangen, en ons te vertellen waar het op staat in de hedendaagse muziekwereld?’

Maar dat is helemaal mijn bedoeling niet, lieve lezers (zijnde mijn moeder & zussen, drinkebroers van de lange tafel in café de Cosa Nostra, missus Jolien Van Varenbergh, de zichzelf googlende Tom Barman, de familie Huylebroek, en een handvol Brazilianen die af en toe op mijn blog belanden omdat ik nu eenmaal een SEO-Meister zonder weerga ben).

1994: The Year Punkrock Broke

Sterker nog. Op muzikaal vlak ben ik ergens blijven steken in 1994. Niet zo zeer omdat zotte Kurre, de getroubleerde blonde troubadour van Nirvana, hem dat jaar naar de filistijnen schoot.

Wel omdat 1994 te boek staat als het jaar waarin De Grote Drie zich aan de wereld openbaarden. 1 februari 1994. Green Day maakte het fantastische Dookie. Vijf oerdegelijke singles zullen de band voorgoed naar de hoogste regionen van de alternatieve hitlijsten katapulteren. Later zal Billie Joe Armstrong zijn smoel vol mascara smeren, maar dergelijke midlifecrisisfratsen heb je nooit helemaal in de hand.

NOFX - Punk in Drublic

I’ve got pockets full of kleenex and lint and holes
Where everything important to me
Just seems to fall right down my leg
And on to the floor
My closest friend linoleum
Linoleum

8 April 1994. The Offspring geeft een hele generatie puisterige pubers een gezicht met het onsterfelijke Smash. 19 juli 1994. NOFX zorgt er voor dat aan linoleum ruiken nooit meer hetzelfde zal zijn na Punk in Drublic. Toon me een betere punkrocksong dan The Brews, en ik toon je een pathologische leugenaar.

Het Lego Wolfpack kasteel

Ten tijde van dit alles zat ik natuurlijk nog in mijn eigen kak te graaien. Niet letterlijk dan, want ik liep toen toch al weer zeven jaar op deze mistroostige aardkloot rond. En anno 1994 had ik wel al wat andere zaakjes te regelen dat met mijn uitwerpselen te jongleren. Het Lego Wolfpack kasteel in elkaar steken, om maar een voorbeeld te geven.

The Wolfpack is a feared group of renegades. They won’t let anything or anyone stop their quest for riches.

Lego Wolfpack Castle

Maar enkele jaren later zullen wijze mentoren me deze baanbrekende punkrockplaten onder de neus schuiven. Meneer Ost, de sympathieke leerkracht Frans, zal tussen twee werkwoordvervoegingen door zeggen: ‘Hoed je voor de vuile punkers van de Handel en hun geschenken.’ Maar dergelijke waarschuwingen sla ik in de wind — want neem het van mijn missus aan: de dag dat deze tegendraadse aap iemands raad opvolgt, zal nog niet voor morgen zijn — en gretig haal ik het muzikale paard van Troje binnen. Nog geen halfjaar later zak ik van de Wiskunde-afdeling naar de Moderne Talen.

Tot op vandaag zijn wetenschappers nog niet helemaal overtuigd of er een correlatie bestaat tussen deze zwalpende studieresultaten en de teringherrie. In elk geval betekende deze plotse ommezwaai in mijn studiecarrière geen onoverkomelijk verlies. Er is afgelopen 26 jaar veel aan mij verloren gegaan, maar een burgerlijk ingenieur zat daar niet meteen bij.

Flamenco & Method Man

In de Latijn-Moderne Talen voel ik me al snel in mijn sas. Terstond word ik opgenomen door toffe kerels zoals Manuel Cano Ruiz, een gitano die flamenco speelt alsof het hellevuur door zijn knuisten brandt, Kevin, een jongen die op vlak van humor de hele stal Woestijnvismongolen het nakijken geeft, en Jason, de man die me inwijdt in de diepzinnige poëzie van Method Man en de RZA, waarvoor mijn eeuwige dank.

Donald Duck - Een Vrolijk WeekbladTussen het instuderen van Latijnse naamvallen, op de vuist gaan met gabbers van johnnykot de Promille, en het Donald Duck weekblad lezen door, laaf ik me aan hoger vernoemde platen, als ware ik Gunther Levi van De Romeo’s in café De Manke Kiek op een stevige zaterdagavond.

Simpel gesteld: met Dookie, Smash en Punk in Drublic zal het leven nooit meer hetzelfde zijn. Al kan het feit dat ik toen de grietjes en de goedkope pintjes van vzw ’t Koerken ontdekte, ook wel een klein aandeel gespeeld hebben in deze plejade van sentimentele nostalgische bullshit.

Mogwai

Tussen het brengen van plengoffers aan Green Day, The Offspring en NOFX door, was er natuurlijk ook altijd plaats voor andere muziek. Tupac Makaveli Shakur, Robbie Williams, Tomatito, Cannibal Corpse, en, pourquoi pas, Kelly Clarkson, om maar enkele habitués uit mijn Sony stereo op te noemen. Maar zelden was er een band die zo een luisterrijke soundtrack aan mijn, niet bijster veel voorstellende, bestaan gaf als Mogwai.

Kelly Clarkson - Because of You

Het Schotse postrockcollectief grossiert al jaren in gestoord luide, atmosferische, in weemoed gedrenkte platen. Niet zelden geven deze prachtschijven je het onbehaaglijke gevoel dat je zonet een familieverpakking scheermesjes ingeslikt hebt. Vaak zijn ze het deken dat je nodig hebt in slapeloze Siberische nachten.

Het Gwendolyn Rutten-gevoel

In mijn onvergetelijke kotjaren was hun Friend of the Night vaste prik na een avondje uitgaan. Iedere nacht dus, buiten die keer dat hevige schijterij me drie dagen aan mijn ziektebed gekluisterd hield. Even de luidsprekers opendraaien, mijn verloederde rode kop uit het raam hangen, en me de ongekroonde koning van de Karel Van Hulthemstraat wanen. Een beetje het Gwendolyn Rutten-gevoel na een geslaagde Open VLD-Nieuwjaarsborrel, zou je kunnen zeggen.

Gwendolyn Rutten - fulltime Open VLD machtswellustelinge

Daar was niet iedereen in het kotgebouw even blij mee. Margot, de sneaky trut van rechtover mijn deur, om maar een voorbeeld op te noemen. De keren dat kotbaas Kenny, niet weinig onder invloed van Margots lasterpraatjes, dreigde de politie te bellen voor geluidsoverlast, zijn niet op een hand te tellen.

Hoe dan ook. Zondag 2 februari komt Mogwai naar de AB. Ik heb tickets, en de verlichte despoot Bruno Tobback mag vrede in de Aalsterse gemeenteraadspolitiek brengen als achteraf blijkt dat die avond tegenvalt.

Holler If Ya Hear Me

Het is 2002 en ik maak me zelf wijs dat ik multicultureel ingesteld ben. Omdat ik toevallig op een blauw maandag Sandinsta! van The Clash ontleende in de Aalsterse stadsbibliotheek. Goede plaat, daar niet van. Maar verder doe ik vooral aan muzikale navelstaarderij. Als het geen punk is, lust ik het niet. Oasis en Iron Maiden even niet meegerekend.

Daar zal snel verandering in komen. Want in de lessen Latijn zit ik naast Jason. Een jongen die broeken draagt waar je het hele Afrikaanse continent in kan onderbrengen en naar Wu Tang Clan en 2Pac luistert alsof de duivel er mee gemoeid is.

2Pac - Strictly for my N.I.G.G.A.Z.

Zo krijg ik op een dag Holler If Ya Hear Me– de eerste single van het sublieme Strictly for my N.I.G.G.A.Z. – te horen.

Pump ya fists like this
Holla if ya hear me – PUMP PUMP if you’re pissed
To the sell-outs, livin it up
One way or another you’ll be givin it up, huh

Op het moment besef ik het nog niet, want ik heb wel andere zaakjes te regelen. Emmers Fructis-gel in mijn haar smeren en zorgen dat de gabbers van de Technische me niet voor een derde dag op rij in elkaar rammen, bijvoorbeeld.

Maar achteraf zal blijken dat deze kruisbestuiving een wijze levensles was. Ik zal mijn oogkleppen afnemen en de hiphopmuziek omarmen. ’s Avond, wanneer ik nieuwe patches van de Dead Kennedys en The Exploited op mijn jeansjasje naai, luister ik naar Holler If Ya Hear Me.

Enkele weken later zal mijn Spaanse klasgenoot Manuel Cano Ruiz me de Gipsy Kings, Tomatito (Spaans voor ‘klein tomaatje’, heb ik me laten vertellen) en Tijeritas voorstellen. Vanaf dan weet ik het zeker. In mijn boot is er plaats voor elke vorm van muziek – maar One Direction kan toch lekker verzuipen.

Daarom luister ik tot op vandaag zowel naar de beukende NY hardcore van Sick of it All als de smoothe popsongs van de obese volksmenner Robbie Williams. Want muzikale diversiteit neem je heel je leven mee.